Uitspraak: ING beëindigt bancaire relatie wegens contante stortingen

Consument zou onvoldoende hebben onderbouwd waarom hij zoveel geld contant opneemt en wat het doel van deze opnames zijn. De ING Bank N.V. heeft daarom besloten om de bancaire relatie met haar en de stichtingen van de consument te beëindigen. Volgens de consument is dit besluit disproportioneel en hij heeft daarom een klacht ingediend bij het Financiële Klachteninstituut Kifid.

Aanleiding

De consument is enig bestuurder van twee stichtingen. Zowel hij als de beide stichtingen houden hun betaalrekeningen aan bij de ING Bank.

De ING heeft op grond van de verplichtingen in de Wft en Wwft een cliëntenonderzoek ingesteld. De bank heeft aan de consument gevraagd om de rekeningen van de stichtingen verder toe te lichten. De bank had vraagtekens bij de contante opnames in de periode van 4 januari 2019 tot en met 3 februari 2020. Er werd een totaalbedrag van € 66.754,- contant opgenomen bij een geldautomaat naast een casino. De bank wilt weten wat de reden hiervan was en waarom deze transacties niet giraal konden worden uitgevoerd. De consument heeft op de door de bank gestelde vragen gereageerd.

Toch heeft de bank bij een brief van 13 augustus 2020 de consument als bestuurder geïnformeerd de bankrelatie met de stichtingen te beëindigen. De bank is van mening dat er onvoldoende inzicht is verkregen in de werkwijze van de stichtingen en het rekening gebruik. Het gaat vooral om het hoge volume van de contante opnames bij een casino. Ook zou de buitenproportionele omzet niet in verhouding zijn met het aantal cliënten en de geleverde diensten aan deze cliënten. Gezien deze bevindingen is de bank van mening dat het in stand houden van de bancaire relatie kan zorgen voor aanzienlijke reputatie- en integriteitsrisico’s voor de bank.

Tot slot zijn de persoonsgegevens van de consument voor 8 jaar opgenomen in het Interne Verwijzingsregister (IVR).

De Klacht

De consument klaagt erover dat de bank op onterechte gronden heeft besloten de bancaire relatie met de consument te beëindigen en zijn persoonsgegevens in het IVR te registreren voor de duur van 8 jaar.

Hij voert aan dat de geldopnames naast het casino goedkoper zijn in de kosten dan transacties via de bank en dat deze geldautomaat vaak kleine coupures voorhanden heeft. Dit heeft de consument in diverse stukken aangeven aan de bank.

De consument vindt dat hij voldoende inzicht heeft gegeven in de werkwijze en het rekening gebruik van beide stichtingen en dat er geen onduidelijkheden kunnen zijn. Ook werkt de consument nu met een nieuw betaalsysteem waardoor er geen contant geld meer aan te pas hoeft te komen.

Beoordeling

Het IVR vormt het intern waarschuwingssysteem van de bank en financiële ondernemingen waar de bank deel van uitmaakt. Het heeft als doel om de veiligheid en integriteit van de financiële instelling te beschermen. Door opname van verwijzingsgegevens in het IVR kan de eigen organisatie van de bank op die informatie opmerkzaam worden gemaakt. Op grond van regelgeving is de verwerking van de persoonsgegevens rechtmatig indien dit noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de bank. Hiernaast moet de registratie voldoen aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Volgens de commissie heeft de consument onvoldoende onderbouwd wat de reden is van de contante opnames. Het feit dat de consument niet volledig aan het cliëntenonderzoek heeft willen meewerken is een omstandigheid die ‘speciale aandacht’ behoeft, gelet op de veiligheid en integriteit van de bank. Vanwege dit heeft de bank een gerechtvaardigd belang bij de registraties van de persoonsgegevens van de consument.

Bij subsidiariteit gaat het om het uitgangspunt dat er geen lichter middel mag zijn om hetzelfde doel te bereiken. Het doel van de registratie is de medewerkers van de bank erop opmerkzaam te maken dat de consument een mogelijk risico vormt voor de veiligheid en integriteit van de financiële instellingen. Dat doel is niet op een andere manier te bereiken dan met een melding in de Gebeurtenissenadministratie en het IVR. Hiermee is aan de eisen van subsidiariteit voldaan.

De bank heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het besluit om de bankrelatie te beëindigen gehandhaafd blijft maar wordt uitgevoerd na de afronding van de onderhavige klachtenprocedure. De commissie overweegt als volgt. De bank is bevoegd de contractuele relatie met de consument op te zeggen. Een bevoegdheid die niet onbegrensd is. Op grond van de omstandigheden van het geval kan het zijn dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. In dit geval is aan de orde dat de bank op grond van de Wwft verplicht is om cliëntenonderzoek te verrichten. En daarnaast de bankrelatie moet beëindigen als, zoals in deze kwestie, de klant een onaanvaardbaar risico op witwassen en terrorismefinanciering meebrengt. Gelet op al hetgeen dat daarover is overwogen, is de commissie van oordeel dat de bankrelatie mocht worden beëindigd. Dit klachtonderdeel wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vorderingen af.

Lees hier de gehele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR/EVR of andere verwijzingsregisters? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Fabienne de Jong

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant