Uitspraak: Van Lanschot hanteert te hoge hypotheekrente

Appellanten c.s. en Van Lanschot hebben een conflict over de hypotheekrente die Van Lanschot in rekening zou hebben gebracht. Volgens appellanten c.s. is de gehanteerde rente te hoog.

In het arrest van 1 februari 2020 heeft het hof:

  • Van Lanschot gevraagd haar berekening van het renteverschil aan te passen aan de juiste periode (15 oktober 2011 tot en met 9 december 2014);
  • Van Lanschot erop gewezen dat de door haar vermelde 3 maands Euribor-tarieven grotendeels niet overeenkomen met de openbare informatie over de hoogte van die tarieven, met het verzoek haar berekening ook daarop aan te passen, tenzij Van Lanschot voor die verschillen een sluitende verklaring kan geven;
  • Appellanten c.s. verzocht om op de door Van Lanschot overgelegde tarievenlijst, de nieuwe berekening en eventuele aanvullende documentatie te reageren.
Van Lanschot heeft een herberekening aan appellanten c.s. verstrekt. Van Lanschot heeft een verklaring gegeven voor de afwijkende Euribortarieven. Appellanten c.s. hebben gereageerd.

Het eerste punt dat partijen nog verdeeld houdt is welk tarief Van Lanschot in de bewuste periode 15 oktober 2011 tot en met 9 december 2014 hanteerde aan variabele rente. Volgens Van 1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep 2 De verdere beoordeling 2.4 2.5 2.6 Lanschot was dat de driemaandse Euribor plus een vaste opslag van 2,5%. Daarnaast hanteerde zij individuele toeslagen die in het geval van appellanten c.s. zou zijn uitgekomen op 0,3 % maar om verdere discussie te vermijden is zij bereid daarvan af te zien. Van Lanschot heeft ter onderbouwing verwezen naar een door haar overgelegde tarievenlijst. In die lijst staat als “Rentevorm” de zogenoemde “Variabele KroonRente 5 jaar” met daarachter vermeld “3 maands” en daar weer achter een opslag. Die opslag bedraagt op 15 oktober 2011 2,5%. Appellanten c.s. bestrijden dat de in de tarievenlijst genoemde tarieven destijds werkelijk door Van Lanschot werden gehanteerd.

Het hof stelt voordat het aan appellanten c.s. is om onderbouwd te stellen, en bij betwisting te bewijzen, dat en hoeveel zij meer hebben betaald dan zij verschuldigd waren. Van Van Lanschot mag echter, zeker gelet op haar positie in het maatschappelijk verkeer, worden verwacht dat zij in het kader van een betwisting daarvan naar behoren onderbouwt welke rentetarieven zij in een bepaalde periode hanteerde. Van Lanschot heeft dat naar het oordeel van het hof afdoende gedaan door het overleggen van de tarievenlijst. Hiertegenover hebben appellanten c.s. onvoldoende onderbouwd dat het door hen onverschuldigd betaalde bedrag meer bedraagt dan het verschil tussen de vaste rente en de variabele rente die zou hebben gegolden volgens de tarievenlijst.

Het volgende punt waarover moet worden beslist is de vraag hoe groot het verschil is tussen de in rekening gebrachte vaste rente van 4,4 % en de variabele rente die in rekening gebracht had moeten worden (dus: de driemaandse Euribor plus 2,5%) over de periode 15 oktober 2011 tot en met 9 december 2014. Van Lanschot heeft in haar aangepaste berekening dit bedrag berekend op € 26.505,08. Appellanten c.s. hebben een vergelijkende berekening gemaakt die uitkomt op € 27.337,15. Het verschil komt doordat gedeeltelijk van andere driemaandse Euriborbedragen is uitgegaan.

Het hof acht de toelichting van Van Lanschot onvoldoende onderbouwd Het hof gaat daarom uit van de berekening van appellanten c.s., die als zodanig door Van Lanschot niet verder is betwist.

Appelanten c.s. verzoeken het hof om Van Lanschot op te dragen het renteverschil terug te betalen en dat bedrag niet te verrekenen met het gesepareerde bedrag van € 95.000. Het hof gaat niet mee in dit verzoek. Het hof heeft al aangegeven het standpunt niet te delen en Voor zover beoogd zou zijn weer een nieuwe vordering in te stellen, is die vordering niet geformuleerd en zou die, indien wel geformuleerd, te laat zijn ingesteld (strijd met de tweeconclusieregel).

Vaststaat dat Van Lanschot van het terug te betalen renteverschil al € 15.592,15 aan Appellanten c.s. hebben voldaan door middel van creditering in de rekeningcourant. Uit het voorgaande volgt dat Van Lanschot aanvullend nog € 11.745,- moet betalen.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van een te hoge rente bij uw bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant