Uitspraak: Voorzieningenrechter gebiedt Rabobank bankrelatie voort te zetten tot oordeel in bodemprocedure

Eiseres is een Nederlandse vennootschap die handelt in planten en bloemen. In april 2018 is tussen Rabobank en eiseres een rekening-courant overeenkomst (zonder krediet) tot stand gekomen. Eind mei 2018 is daarnaast een ‘overeenkomst rekening-courant vreemde valuta’ tussen partijen gesloten.

Op 1 juni 2018 krijgt eiseres twee Russische aandeelhouders (beiden met een belang van 20%), zij hebben daarbij de intellectuele eigendom van hun online platform voor bloemenhandel overgedragen aan eiseres.

Rabobank heeft haar zorgen geuit over de twee nieuwe aandeelhouders en de mogelijkheid dat eiseres bewust of onbewust bij fraude of witwassen betrokken was. Eind augustus 2019 zegt Rabobank de bankrelatie met eiseres op. Volgens Rabobank is er geen zakelijke binding meer met Nederland en zijn de transacties van eiseres ondanks de aangeleverde informatie onvoldoende transparant.

Begin 2020 is eiseres, naast dit kort geding, een bodemprocedure tegen Rabobank gestart, waarin zij een verklaring voor recht vordert, almede voortzetting van de bankrelatie. Rabobank heeft beëindiging van de bankrelatie opgeschort tot twee weken na de zitting.

Het geschil

Eiseres vordert Rabobank te bevelen de bankrelatie volledig te herstellen en op gebruikelijke wijze voort te zetten totdat een verklaring voor recht is verkregen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de opzegging van die bankrelatie, op straffe van dwangsommen.

De beoordeling

Het gaat hier om een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst die voorziet in een opzeggingsmogelijkheid. Artikel 35 ABV bepaalt dat Rabobank bevoegd is een bankrelatie op te zeggen, waarbij zij zich moet houden aan haar in artikel 2 lid 1 ABV neergelegde zorgplicht. Anderzijds komt gewicht toe aan de zorgplicht van eiseres om ingevolge artikel 2 lid 2 ABV eraan mee te werken dat Rabobank aan haar verplichtingen jegens (onder meer) toezichthouders kan voldoen en om geen misbruik van de bankdiensten te (laten) maken.

Er zijn verschillende omstandigheden zijn die aan opzegging in de weg kunnen staan. Ten eerste de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid. Ten tweede kan kunnen aan de opzegging nadere eisen worden gesteld. Ten slotte kan een opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

Contractueel bevoegd

Uitgangspunt is dat Rabobank gebruik mag maken van haar contractueel bedongen opzeggingsrecht, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Eiseres zal daarbij die onaanvaardbaarheid aannemelijk moeten maken. Naar voorlopig oordeel is eiseres daar in geslaagd, althans voldoende om hangende de bodemprocedure het voordeel van de twijfel te krijgen.

Eiseres heeft aannemelijk gemaakt dat het beëindigen van de relatie met Rabobank voor haar zeer bezwaarlijk is. Het niet meteen melden van de nieuwe aandeelhouders daarentegen is strikt genomen weliswaar in strijd met artikel 13 sub c onder 1 AVRC, maar in dit geval een relatief geringe overtreding die, gelet op de zorgplicht van Rabobank op grond van artikel 2 lid 2 ABV, de opzegging van de bankrelatie niet rechtvaardigt. Het kan ook niet zo zijn dat het enkele feit dat aandeelhouders de Russische nationaliteit hebben en/of dat vooral handel gedreven wordt met Rusland, voldoende grond is voor opzegging van de bankrelatie

Wwft

De volgende vraag is of Rabobank voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was de bankrelatie beëindigen. Volgens eiseres is dit niet het geval. Volgens haar zijn er geen financiële transacties zonder bijbehorende facturen en zonder bijbehorende goederen- of dienstenstroom. Ter onderbouwing van haar standpunt dat er sprake is van een onacceptabel risico van witwassen verwijst Rabobank naar haar eigen onderzoek, maar vooral naar het Rapport, waaruit volgens Rabobank blijkt dat een deel van de transacties irreëel is en dat er wordt witgewassen. Volgens de voorzieningenrechter kunnen de conclusies van Rabobank niet uit het onderzoek worden getrokken.

De conclusie is dat Rabobank niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was de bankrelatie te beëindigen.

Eindoordeel

Uit al het voorgaande volgt dat er een kans is dat de eerste opzeggingsgrond bij de bodemrechter niet in stand zal blijven en dat dat voldoende aannemelijk is met betrekking tot de tweede opzeggingsgrond. De voorzieningenrechter gebiedt Rabobank om de bankrelatie met eiseres volledig te herstellen en op de gebruikelijke wijze voort te zetten totdat in de aanhangige bodemprocedure een oordeel is gegeven over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de bankrelatie.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Wesley van Elven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant