Uitspraak: ABN had volgens consument een beter cliëntenonderzoek moeten verrichten

Consument is slachtoffer geworden van oplichting. Hij heeft enkele overboekingen gedaan naar een zogenoemde valuta handelsonderneming. De ABN heeft hem geïnformeerd dat hij waarschijnlijk slachtoffer is geworden van oplichting en dat hij zijn geld kwijt is. De consument stelt de bank aansprakelijk voor de schade. Hij vindt dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden.

Aanleiding

De consument heeft een betaalrekening bij de ABN AMRO. Deze rekening staat op zijn naam, maar kan ook gebruikt worden door zijn echtgenote. Dit is mogelijk door de Overeenkomst Toegang van de ABN.

In de periode van 7 januari 2020 tot en met 19 februari 2020 heeft de consument aanzienlijke bedragen overgemaakt naar verschillende platformen. Het gaat over een totaalbedrag van € 85.626,-. De consument heeft deze overboekingen gedaan in de veronderstelling dat zijn gelden door een valuta handelsonderneming zouden worden belegd.

Op 15 april 2020 gaf het fraude detectie systeem van de ABN een melding over een door de consument gedane overboekingsopdracht. Het ging om een bedrag van van € 1.000,-. De bank heeft telefonisch contact opgenomen met de consument en hij vertelde dat dit geld overgemaakt moest worden naar een ander platform in opdracht van de handelsonderneming. De ABN heeft de consument laten weten dat hij vermoedelijk slachtoffers was van oplichting.

Een aantal maanden later heeft de advocaat van de consument een brief gestuurd naar de bank met daarin een informatieverzoek. De ABN heeft dit verzoek later afgewezen.

De Klacht

De consument vordert dat de ABN een schadevergoeding moet betalen van € 85.626,-. Hij vindt dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden. Volgens hem had de bank de overboekingen moeten tegenhouden en de consument moeten waarschuwen voor de oplichting. Aangezien dit wel is gedaan bij de laatste overboeking.

Ten tweede vindt de consument dat de ABN haar zorgplicht in het kader van dienstverlening heeft geschonden. De advocaat zou op 12 augustus 2020 een verzoek hebben ingediend bij de bank en is vervolgens meerdere malen van het kastje naar de muur gestuurd. Pas op 28 januari 2021 heeft de bank inhoudelijk gereageerd. Gelet op de tijd en moeite die het de advocaat heeft gekost vordert de consument een vergoeding voor de gemaakte advocaatkosten.

Beoordeling

De eerste vraag die ter beoordeling voorligt, is of de bank de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. In lijn met meerdere uitspraken (2019-531, 2019-1022, 2020-086, 2020-150, 2020-407 en 2021-0502) wordt deze vraag ontkennend beantwoord. De ABN heeft enkel als betaaldienstverlener opgetreden. De consument heeft de betalingen zelf geïnitieerd en zelf afgehandeld volgens de gestelde voorwaarden. Als betaaldienstverlener is de bank op grond van artikel 7:533 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gehouden gehoor te geven aan de gegeven betaalopdrachten als aan de daaraan gestelde voorwaarden is voldaan.

Ongebruikelijke overboekingen

Ook stelt de consument dat de bank zich bewust had moeten zijn van de ongebruikelijke overboekingen. Volgens hem zou de bank op grond van de verplichtingen van de Wwft hun systeem zo moeten inrichten dat zulke transacties worden gesignaleerd. Uit de schikking die de bank op 19 april 2021 met het Openbaar Ministerie (OM) heeft getroffen vanwege tekortkomingen in het naleven van de Wwft, blijkt dat het fraude detectie systeem van de bank niet op orde was.

De commissie gaat hier niet in mee. Zij vindt dat de schikking met het OM niet relevant is voor deze casus. Het ging bij de schikking om de Wwft-verplichtingen en niet om het fraude detectie systeem. De commissie vindt dat de consument onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom de bank de overboekingen had moeten detecteren. Dat de bank een van deze overboekingen heeft gedetecteerd hoeft nog niet te zeggen dat zij dat bij alle had moeten doen.

De tweede vraag die door de commissie beantwoord moet worden, is of de bank haar zorgplicht in het kader van dienstverlening heeft geschonden. De commissie is van mening dat de afhandeling op het verzoek van de advocaat beter had gekund. Het is dan ook terecht dat de bank daar excuses voor moet maken. Allen tot een schadevergoeding kan niet over worden gegaan, omdat de consument niet duidelijk heeft gemaakt in welke juridische verplichtingen de bank daadwerkelijk is tekortgeschoten.

Beslissing

De commissie wijst de vorderingen af.

Lees hier de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Wesley van Elven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant