Uitspraak: Rabobank mocht cliëntenonderzoek uitvoeren en rekening beëindigen

Op 30 augustus 2024 deed de Geschillencommissie van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) een bindende uitspraak in een geschil tussen een consument en Rabobank (uitspraak nr. 2024-0755).

De zaak draaide om contante stortingen van in totaal € 9.600,- die de consument binnen enkele dagen op zijn rekening had geplaatst en daarna had overgeboekt naar een andere bank. Rabobank startte op basis hiervan een cliëntenonderzoek op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Omdat de consument wisselende en onvoldoende verklaringen gaf over de herkomst van het geld, kon de bank het onderzoek niet afronden en besloot zij de bankrelatie te beëindigen.



Waarom startte Rabobank een cliëntenonderzoek?

De consument had een particuliere rekening en een spaarrekening bij Rabobank. Daarnaast had hij een zakelijke rekening via een van zijn ondernemingen. In november 2022 stortte hij binnen één week € 9.600,- in vijf afzonderlijke stortingen op zijn particuliere rekening. De bank vond deze transacties opvallend, omdat:

  • Er grote coupures (€ 100,- en € 200,-) waren gebruikt.
  • De stortingen snel na elkaar plaatsvonden.
  • Het volledige bedrag kort daarna werd overgeboekt naar een andere bank.

Rabobank stelde daarom de volgende vragen aan de consument:

  • Wat is de herkomst van deze contante stortingen?
  • Waarom gebruikte u grote coupures?
  • Waarom stortte u het geld eerst bij Rabobank en niet direct op uw ABN AMRO-rekening?

De antwoorden die de consument gaf, vond de bank onvoldoende. De verklaringen veranderden bovendien meerdere keren. Dit leidde ertoe dat Rabobank aanvullende vragen stelde, wat uiteindelijk resulteerde in de beëindiging van de bankrelatie.


De klacht van de consument

De consument was het niet eens met de handelswijze van Rabobank en voerde de volgende argumenten aan:

1. De bank verdenkt hem onterecht van fraude

Hij vond dat zijn stortingen niet verdacht waren, omdat het geld afkomstig was van eerdere opnames bij Rabobank. De bank negeerde zijn verklaringen en bleef extra bewijsstukken eisen

2. Hij heeft zijn verklaringen naar waarheid gegeven

De consument verklaarde dat hij het geld in de periode 2000-2015 maandelijks had opgenomen en bewaarde als contant geld. Toen de bank stelde dat het sinds 2018 niet meer mogelijk is om grote coupures uit pinautomaten te halen, paste hij zijn verklaring aan door te zeggen dat de opnames vóór 2018 plaatsvonden.

3. De bank handelt discriminerend en doet aan etnisch profileren

Volgens de consument werd hij op basis van zijn afkomst strenger gecontroleerd dan anderen. Hij vergeleek de handelswijze van de bank met de toeslagenaffaire, waarbij bepaalde groepen onevenredig zwaar getroffen werden.

4. De bank heeft hem onterecht weggezet als crimineel (smaad en laster)

Hij vond dat de bank zijn goede naam en reputatie had geschaad. Rabobank zou zich schuldig hebben gemaakt aan laster en machtsmisbruik.

5. De beëindiging van de bankrelatie is onterecht

De bank gebruikte de Wwft als excuus om zonder geldige reden zijn rekening te sluiten. De bank hield geen rekening met zijn persoonlijke situatie en beëindigde de relatie zonder voldoende onderbouwing. De consument eiste daarom:

  • Een schadevergoeding van € 425.000,- wegens smaad en laster
  • Excuses van de bank
  • Dat Rabobank haar beleid aanpast

Het verweer van Rabobank

Rabobank stelde dat zij verplicht was om een cliëntenonderzoek uit te voeren en verwees naar de Wwft. De bank benadrukte dat:

  • De stortingen als ongebruikelijk werden aangemerkt vanwege de grote coupures en de snelle overboeking naar een andere bank.
  • De consument tegenstrijdige verklaringen gaf over de herkomst van het geld.
  • Het opnemen van grote bedragen en deze jaren later weer storten, zonder een duidelijke verklaring, een verhoogd risico op witwassen met zich meebrengt.
  • De bank geen signalen had van etnisch profileren en dat haar beleid objectief was.

Omdat de consument geen afdoende uitleg gaf over de herkomst van het geld, kon de bank haar cliëntenonderzoek niet afronden. Volgens de Wwft moet een bank in zo’n situatie de bankrelatie beëindigen.


Uitspraak Kifid: Rabobank handelde terecht

Kifid heeft geoordeeld dat Rabobank zowel het recht als de plicht had om een cliëntenonderzoek uit te voeren. De bank was op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verplicht om ongebruikelijke transacties te onderzoeken. In dit geval gaven de combinatie van grote coupures, opeenvolgende stortingen en snelle overboekingen voldoende aanleiding voor nader onderzoek.

Tijdens het onderzoek gaf de consument tegenstrijdige verklaringen over de herkomst van het geld. Aanvankelijk stelde hij dat het de afgelopen jaren was opgenomen, later beweerde hij dat dit vóór 2018 was gebeurd en vervolgens gaf hij aan dat hij tussen 2000 en 2015 maandelijks geld had opgenomen. Vanwege deze inconsistenties mocht Rabobank vervolgvragen stellen om meer duidelijkheid te krijgen.

Daarnaast leverde de consument onvoldoende bewijs om zijn verklaring te onderbouwen. De bank had gevraagd om belastingaangiftes of andere documenten die konden aantonen dat het geld thuis bewaard was, maar de consument weigerde deze te overleggen. Dit droeg bij aan de rechtvaardiging van het onderzoek en de daaropvolgende maatregelen van de bank.

Kifid vond geen aanwijzingen voor discriminatie of etnisch profileren. Hoewel Rabobank klanten vergelijkt met zogenaamde ‘peergroups’, gebeurt dit op basis van leeftijd en inkomen en niet op etniciteit. Er was dus geen sprake van een strenger beleid vanwege de afkomst van de consument.

Omdat de consument onvoldoende medewerking verleende aan het onderzoek, besloot Rabobank de bankrelatie te beëindigen. Dit was in overeenstemming met artikel 5 lid 3 van de Wwft en de Algemene Bankvoorwaarden. De beëindiging van de rekening werd dan ook als gerechtvaardigd beschouwd.

Verder oordeelde Kifid dat er geen sprake was van smaad of laster. Rabobank had de consument niet als fraudeur bestempeld, maar slechts een onderzoek uitgevoerd naar de transacties. Er was geen sprake van opzet om de consument schade toe te brengen.

Tot slot werd de schadevergoeding afgewezen. De consument kon niet aantonen dat hij daadwerkelijk financiële schade had geleden. Zijn claim van € 425.000,- werd daarom niet toegekend.


Wat betekent deze uitspraak voor consumenten?

Deze uitspraak bevestigt dat banken ruim bevoegd zijn om cliëntenonderzoeken uit te voeren. Belangrijke lessen voor consumenten:

  • Grote contante stortingen trekken aandacht: Vooral als het om grote coupures gaat en als het geld snel wordt overgeboekt.
  • Wees transparant over de herkomst van geld: Geef consistente verklaringen en lever bewijsstukken aan.
  • Etnisch profileren moet bewezen worden: Klachten over discriminatie worden niet automatisch aangenomen zonder bewijs.
  • Weigeren om mee te werken kan leiden tot rekeningbeëindiging: Dit is een wettelijke verplichting onder de Wwft.
  • Schadevergoeding eisen is lastig: Je moet concreet kunnen aantonen dat je schade hebt geleden.

Heb je hulp nodig bij een bankrekening die is gesloten? Neem contact op met Financieel Recht Advocaten voor juridisch advies.

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant