Uitspraak: Appellant heeft onvoldoende onderbouwd waarom ING haar zorgplicht heeft geschonden

Op 1 augustus 2008 verstrekt Postbank, de rechtsvoorganger van ING (hierna: ING) aan appellant een hypothecaire geldlening van € 185.000 met een looptijd van dertig jaar. De lening is verdeeld over twee bedragen. Het eerste deel van € 32.000 is in de vorm van een levenhypotheek verstrekt, het tweede deel van € 153.000 in de vorm van een aflossingsvrije hypotheek.

De leningovereenkomst is opgesteld met het idee dat appellant een inkomen heeft van € 34.252 uit dienstverband. In de offerte is het volgende opgenomen: “De in deze offerte aangeboden financiering is hoger dan de marktwaarde van het te financieren onderpand. Hierdoor loopt u een verhoogd risico dat u bij een eventuele (gedwongen) verkoop van uw woning een restschuld overhoudt. Voor deze -eventuele- restschuld na verkoop van de woning, blijft u aansprakelijk tegenover de bank (…).”

In 2013 ontstond voor wat betreft de betaling van de rente op de hypothecaire geldlening een betalingsachterstand van € 3.261,22. Op 16 juni 2015 is de woning verkocht voor € 120.000. Na aflossing van een deel van de hypothecaire lening bleef er een de restschuld van € 70.826,98 over.

Beoordeling in eerste aanleg

Appellant stelt dat ING haar informatie, zorg en spreekplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor de dientengevolge geleden schade. Daarnaast stelt hij dat de hypotheekovereenkomst geheel of gedeeltelijk moet worden ontbonden, gewijzigd of vernietigd met toekenning van een schadevergoeding. Volgens Appellant heeft ING bij de totstandkoming van de geldlening in 2008 haar zorgplicht geschonden, omdat zij heeft verzuimd appellant voor risico’s te waarschuwen en heeft gehandeld in strijd met het verbod op overkreditering. Appellant richt zich in zijn vordering vooral op het feit dat de bank heeft verzwegen dat de hypotheek zou worden gesecuritiseerd.

De rechtbank heeft overwogen dat ING in het kader van haar zorgplicht niet was gehouden appellant te waarschuwen voor het feit dat zij zich bezighield met securitisatie. Op ING rust geen verplichting om haar klanten te informeren over haar verdienmodel.

De vorderingen van appellant zijn door de rechtbank afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten van het geding in eerste aanleg. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt appellant met zijn grieven op in hoger beroep.

Beoordeling in hoger beroep

Appellant verwijt ING dat zij ten onrechte zijn financiële vermogenspositie buiten beschouwing heeft gelaten. Volgens appellant was ING was gehouden het én het vermogen van appellant te onderzoeken en met hem te bespreken. Dat heeft ING volgens appellant niet gedaan. Volgens het hof is door appellant niet concreet toegelicht dat en waarom de hypothecaire geldlening die op basis van zijn inkomen is verstrekt voor appellant leidde tot een onverantwoorde kredietverstrekking, hetgeen wel op zijn weg lag. Dit met het oog op het feit dat appellant geen (verwachte) inkomsten uit vermogen had.

Verder was de bank volgens het hof niet verplicht gedurende de looptijd steeds na te gaan of appellant aan het einde van de looptijd in staat zou zijn met zijn vermogen de geldlening af te kunnen lossen. Ook zijn er geen aanwijzingen dat appellant vóórdat in 2012 bij hem financiële problemen ontstonden, hij zijn uit de hypothecaire financiering voortvloeiende woonlasten niet kon opbrengen en is er geen sprake geweest van een gedwongen verkoop. Het hof ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat ING de op haar rustende verplichting om te waken voor overkreditering heeft geschonden.

Hij heeft niet, zoals wel op zijn weg lag, toegelicht en met bewijsstukken onderbouwd hoe zijn financiële positie was, welke bijzondere omstandigheden van belang waren en welke concrete plicht(en) in verband daarmee ING jegens hem niet is nagekomen. De rechtbank heeft verder terecht overwogen dat appellant onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat er een concreet verband is tussen securitisatie door ING en een toename daardoor van het financiële risico voor appellant uit hoofde van de geldlening.

Ten slotte is ook de stelling van appellant dat ING aansprakelijk is voor zijn schade tenzij ING bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor ING aansprakelijk is, onvoldoende toegelicht.

De grieven falen. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant