Uitspraak: Bank verzuimt aandelenorder in te trekken

Consument houdt een beleggingsrekening aan bij de bank. Op 27 februari 2020 heeft Consument een order ingelegd voor aankoop van 2500 aandelen Shell. Een dag later heeft hij deze nog lopende order ingetrokkene via de app van de bank. De app gaf toen aan dat de order was ingetrokken.

Consument heeft direct daarna een nieuwe order ingelegd voor de aankoop van 2500 aandelen Shell met een limiet van € 20,00. 25 cent lager dan de eerste order. Consument is vervolgens op vakantie gegaan.

Volgens een afschrift beleggen, gedateerd 2 maart 2020, dat per post naar het adres van de consument in Frankrijk is verstuurd, is de eerste order tóch uitgevoerd op 28 februari 2020. Consument heeft dit afschrift op zaterdag 7 maart 2020 ontvangen en heeft twee dagen later melding gemaakt van de onterechte aankoop. De bank heeft aansprakelijkheid afgewezen omdat Consument zijn schade volgens de bank niet tijdig had gemeld.

De klacht en vordering

Consument stelt zich op het standpunt dat de bank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door de ingetrokken order toch uit te voeren. Consument heeft de tekortkoming op 7 maart 2020 ontdekt en daar bij de eerste mogelijkheid op 9 maart 2020 melding van gemaakt. De bank is daarom aansprakelijk voor de schade die de consument daardoor heeft geleden, aldus Consument.

Consument vordert vergoeding van een bedrag van € 9.278,71, zijnde het verschil tussen de aankoopprijs en de waarde van de aandelen op 9 maart 2020.

Het verweer

De bank erkent dat er een technische storing was waardoor de order toch is uitgevoerd. Consument heeft zich volgens de bank echter niet gehouden aan artikel 19 van de Algemene Bankvoorwaarden door zijn schade pas te melden op 9 maart 2020.

De bank stelt dat de orderstatus “ingetrokken” betekent dat een verzoek aan de beurs is verzonden om de order te stoppen. Op het moment dat de order definitief is vervallen wordt dat weergegeven met de orderstatus “Geëxpireerd/vervallen”. Het had volgens de bank op de weg van Consument gelegen om op 28 februari melding te maken van het feit dat de order op ingetrokken bleef staan. Daarnaast heeft Consument daarna vaker geprobeerd de order in te trekken waardoor volgens de bank geconcludeerd kan worden dat Consument wist dat het royement nog niet was gelukt. Consument had daarvan dan ook melding moeten maken.

Ten slotte stelt de bank dat de consument in de periode van 28 februari 2020 tot 9 maart 2020 meerdere keren de applicatie van de bank heeft geopend. Daarin kon Consument zijn bestedingsruimte zien. Hij had moeten opmerken dat beide orders uitgevoerd waren omdat de kosten daarvan in mindering waren gebracht op zijn bestedingsruimte.

De beoordeling

De vraag die ter beoordeling voorligt is of de consument die fout en de daaruit voortvloeiende schade tijdig aan de bank heeft gemeld.

Vast staat dat de consument op grond van artikel 19 van de algemene voorwaarden verplicht is fouten en schade na ontdekking direct te melden. De commissie volgt dat bank niet in haar stelling dat de consument direct had moeten opmerken dat hij geen bevestiging van het royement had ontvangen. De consument mocht uit de ingetrokken-melding afleiden dat de orders conform de verstrekte opdracht waren ingetrokken en uitgevoerd. Voor de stelling van de bank dat de consument nog twee keer geprobeerd heeft zijn order in te trekken en vanwege die omstandigheid op de hoogte had moeten zijn van de fout is volgens de commissie onvoldoende bewijs aangeleverd.

Consument heeft aangegeven dat hij meerdere rekeningen heeft bij de bank. In het beginscherm van de applicatie zijn alleen de totalen van alle rekeningen zichtbaar en niet ook de bestedingsruimte. Dat de bestedingsruimte met een groter bedrag was verminderd dan de bedoeling was, was hem daarom niet opgevallen. De commissie overweegt dat de consument daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het openen van de applicatie er niet toe heeft geleid dat hij kennis had of had moeten hebben van de incorrecte uitvoering van de eerste order.

Nu deze fout reeds vaststaat, is sprake van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de bank. De bank dient de schade die daardoor is ontstaan te vergoeden. De omvang van de schade is door de bank niet betwist. De commissie komt tot de conclusie dat de vordering van de consument dient te worden toegewezen.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant