Uitspraak: Vermoeden van fraude vervalsing stukken om bank te misleiden; onvoldoende grond voor registratie

Consument heeft in 2008 een hypothecaire geldleningsovereenkomst gesloten met de bank. Het gaat om een bedrag van 70.000 euro. De geldlening zou worden gebruikt om een verbouwing van een vakantiewoning te realiseren. De vakantiewoning is in 2015 verkocht, maar heeft onvoldoende opgebracht om de geldlening terug te betalen. Zo ontstond een restschuld bij de bank.

Consument heeft in 2017 een klacht ingediend over een mogelijke overkreditering bij de totstandkoming van de lening. Om de standpunten te onderbouwen is een document ingebracht waarmee de bank niet bekend was. In 2019 is de klacht afgerond.

In 2018 heeft de bank twijfels over de juistheid van het ingebrachte stuk waarvan zij eerder geen kennis had. De bank vindt de verklaringen van consument niet geloofwaardig en besluit aangifte te doen wegens valsheid in geschrift. De politie zou dit op een later moment afhandelen. De bank is op enig moment overgegaan op opname van de persoonsgegevens van consument in zowel de interne als de externe registers voor de duur van acht jaar. De bank verdenkt consument ervan stukken te hebben vervalst, om zo de bank te misleiden.

Verzoek

Consument is het niet eens met opname in de registers en verzoekt om verwijdering uit de registers. Ook wil consument een immateriële schadevergoeding verhoogd met wettelijke rente. De bank heeft de stellingen gemotiveerd weersproken.

Oordeel Commissie

De bank is overgegaan op registratie nadat consument stukken in het eerdere geding heeft gebracht, waarvan wordt gedacht dat deze valselijk zijn opgemaakt. Consument heeft dit volgens de bank gedaan om tijdens de betreffende procedure het beeld te schetsen dat sprake was van overfinanciering waardoor de bank schade zou moeten betalen.

Alle deelnemende financiële instellingen kunnen de registers raadplegen. Het gevolg kan dan zijn dat diensten worden geweigerd of tegen hogere tarieven worden aangeboden. Daarom moeten er hoge eisen worden gesteld aan opname van persoonsgegevens in de registers.

Het handelen van consument heeft bij de bank een vermoeden van fraude opgeroepen. Een vermoeden van fraude is echter onvoldoende om over te kunnen gaan op registratie. Er moet een zware verdenking zijn en niet slechts een redelijk vermoeden van schuld. Consument stelt immers dat de documenten inderdaad zijn herschreven, maar wel met toestemming van de bevoegde autoriteiten.

Er kan pas worden gesproken van valsheid in geschrifte als iemand een geschrift opmaakt met als doel het document als echt en onvervalst te gebruiken (artikel 225 SR). De Commissie komt daarom tot het oordeel dat de registraties moeten worden verwijderd. De Commissie ziet echter geen grond om aan consument een schadevergoeding toe te wijzen.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over de zorgplicht van banken met betrekking tot een hypotheek of ander financieel product? Neem dan nu contact met ons op.

Wesley van Elven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant