Uitspraak: Vervaltermijn in bankvoorwaarden op grond van redelijkheid en billijkheid buiten beschouwing gelaten

Eiseres is rekeninghoudster bij ING. Vanaf mei 2006 maakte eiseres per “automatische” overschrijving per maand een bedrag van 50 euro op deze spaarrekening over. In 2009 is deze maandelijkse overmaking gewijzigd naar 25 euro. Eiseres heeft tevens bij ING een Oranje spaarrekening. Daarop maakt zij eveneens per “automatische” overschrijving per maand een bedrag van 25 euro over.

De oude spaarrekening is door ING opgeheven per 6 februari 2012. Op het overgelegde bankafschrift staat dat het saldo wordt overgeboekt naar de betaalrekening met hetzelfde nummer als de oude spaarrekening.

De oude spaarrekening is door de ING in 2014 in IBAN vorm heruitgegeven aan een Tsjechische studente. De periodieke betaling van 25 euro is door ING gereactiveerd zonder dat eiseres daar toestemming voor heeft gegeven. Deze maandelijkse overboekingen zijn in de periode van 27 juli 2014 tot en met 27 juni 2019 op de rekening van de Tsjechische studente terecht gekomen. In totaal is zo een bedrag van 1.200 euro van de betaalrekening van eiseres afgeschreven.

Blijkens een overgelegd bankafschrift van 13 september 2019 heeft de Tsjechische studente een bedrag van 25 euro teruggestort, met de vermelding: “Hello, contact me please. You sending me money every month.I think, that is mistake. FB [naam 2] . Thanks, [naam 2]”.

Eiseres is met dit afschrift naar ING gestapt. In reactie hierop bericht ING dat zij de studente heeft gevraagd het ten onrechte afgeschreven bedrag, in totaal 48 keer € 25,00 = € 1.200,00 terug te storten. De studente heeft hierop niet gereageerd en heeft tot op heden niet aan enig verzoek tot terugbetaling voldaan.

Eiseres heeft vervolgens ING aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. ING erkent de fout te hebben gemaakt en biedt onder verwijzing naar de vervaltermijn van 13 maanden van artikel 63 van de Voorwaarden Betaalrekening (hierna: VB) betaling aan van een bedrag van € 225,00. Eiseres heeft dit voorstel verworpen.

Artikel 63 lid 1, VB, luidt als volgt: “Als u het niet eens bent met de inhoud van de gegevens of informatie die ING u heeft gestuurd, zoals afschriften, nota’s en jaaropgaven, moet u dit binnen 13 maanden schriftelijk aan ons melden. Doet u dit niet, dan betekent dit dat u deze gegevens heeft goedgekeurd.”

Artikel 64 VB luidt als volgt: “64.1 Als ING een betaling heeft uitgevoerd zonder dat u daarmee hebt ingestemd, betalen wij u het bedrag terug. Dat doen we direct nadat we hebben vastgesteld dat de betaling ten onrechte is uitgevoerd. We herstellen de Betaalrekening waar het bedrag van is afgeschreven in de toestand zoals die zou zijn geweest als de niet-toegestane betalingstransactie niet zou hebben plaatsgevonden.

De vordering

Eiseres wil de 1.200 euro terug. ING erkent dat haar een verwijt kan worden gemaakt, maar wijst ook naar de onderzoeksplicht van eiseres. Die is zij niet nagekomen en daarmee heeft zij in strijd met artikel 63 van de VB gehandeld. ING ziet geen aanleiding de vervaltermijn van dertien maanden buiten toepassing te laten. Zij herhaalt haar aanbod om een bedrag van 225 euro aan eiseres te voldoen, zijnde de afschrijvingen die binnen de termijn van 13 maanden vallen.

De beoordeling

De kern van het geschil betreft de vraag of ING voor wat betreft haar weigering tot betaling van het resterende bedrag van 975 euro (1.200 minus 225) al dan niet terecht een beroep doet op de (verval-) termijn van dertien maanden van artikel 7:526 BW.

De vervaltermijn van dertien maanden is van toepassing op de zaak van eiseres. De primaire en (meer) subsidiaire stellingen van eiseres worden dan ook verworpen.

Ten aanzien van het beroep dat eiseres doet op de regel dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat ook een wettelijke regel buiten toepassing moet worden gelaten indien toepassing daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, overweegt de kantonrechter het volgende.

De kantonrechter is van oordeel dat gezien de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is aan de vervaltermijn van artikel 7:526 lid 1 BW vast te houden. Daarvoor is allereerst van belang dat de periodieke overmakingen van 25 euro naar de studente op initiatief van ING en zonder opdracht van eiseres zijn uitgevoerd.

Nu vaststaat dat ING toerekenbaar tekort is geschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld, is zij gehouden de hieruit voortvloeiende schade van eiseres te vergoeden. Dat betekent dat ook het bedrag van 975 euro zal worden toegewezen. In totaal zal daarom 1.200 euro worden toegewezen.

Lees hier de hele uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u het vermoeden dat u schade heeft geleden als gevolg van slecht advies van uw hypotheekadviseur en/of bank? Neem dan hier vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Ons kantoor heeft ruime ervaring met het procederen tegen banken, tussenpersonen, financieel adviseurs, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs alsmede vermogensbeheerders.

Fabienne de Jong

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant