Uitspraak: Is opzegging kredietovereenkomst in strijd met redelijkheid en billijkheid?

A en B zijn bestuurder van X en houden ieder 50% van de aandelen. C is enig aandeelhouder van Y en vormt samen met X het bestuur van Z, een holdingvennootschap. Deze holding is bestuurder en aandeelhouder van een aantal werkmaatschappijen. Het gaat om handel en reparatie van auto’s.

ABN heeft de holding een kredietfaciliteiten verstrekt, waarvoor A, B en C zich tot borgtocht verbinden. A en B zijn hoofdelijk verbonden voor 150.000 euro en C voor 75.000 euro. Het gaat om zekerheid van de vorderingen van de ABN, maar ook van vorderingen uit andere verhoudingen.

Z heeft op 26 oktober 2016 een nieuwe kredietovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is een voortzetting van de oude overeenkomst uit 2015. In de nieuwe overeenkomst worden de borgtochten als bestaande zekerheden genoemd.

Bij een aantal werkmaatschappijen ontstaan in 2019 financiële problemen. Bij 5 vennootschappen is faillissement uitgesproken. De bank zegt begin 2019 de financiering op en verzoekt het openstaande bedrag te voldoen. Het gaat om een bedrag van 2.156.714,39 euro. Z gaat niet over tot betaling. Daarom wordt op 9 juli aan A, B en C het verzoek gedaan om over te gaan tot betaling van de schuld onder de borgstellingen. Ook aan dit verzoek wordt niet voldaan. De bank laat op 18 juli 2019 conservatoir beslag leggen op de woningen van A en C.

Vordering

De bank stelt dat A, B en C de borgsom moeten betalen wegens het niet terugbetalen van het krediet. A, B en C stellen dat de bank heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid door het krediet op te zeggen. A, B en C stellen dat het de bank niet vrijstond om de kredietovereenkomst op te zeggen en vervolgens de borgtochten in te roepen. Er was immers een plan voor herstructurering, maar de bank wilde daaraan niet meewerken.

Beoordeling

De rechtbank overweegt dat de bank de overeenkomst mocht opzeggen. Het bleek duidelijk dat de bank het krediet niet volledig terugbetaald zou krijgen. Enkele maatschappen waren al failliet verklaard. De rechtbank verwerpt het verweer dat zou zijn gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Al sinds 2014 werd niet meer aan betalingsverplichtingen voldaan. Dat de bank niet wilde meewerken aan de herstructurering kan haar niet worden verweten. Het plan voldeed niet aan de eisen van de bank.

Ook het verweer dat de bank haar zorgplicht zou hebben geschonden, wordt verworpen. Onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waaruit moet blijken dat de bank haar zorgplicht schond. Het gaat om een zakelijke borgtocht. Bij het aangaan van de borgtocht handelde A, B en C ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf. Ok is de financiering gesloten op basis van zakelijke motieven. In geval van een zakelijke borgtocht heeft de bank een minder ver strekkende zorgplicht. De bank mocht er in beginsel van uitgaan dat A, B en C begrepen wat het aangaan van een borgtocht met zich meebracht. Dit blijkt ook zo te zijn, nu in 2015 werd onderhandeld over de hoogte van de borgtocht. De rechtbank veroordeelt A en B hoofdelijk tot betaling van 150.000 euro en C tot betaling van 75.000 euro.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Financieel Recht Advocaten

Heeft de bank uw hypotheek of lening opgezegd en wilt u graag weten of dat zomaar kan? Neem dan contact met ons op. Wij beantwoorden uw vragen graag.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant