De appellant kocht op 6 september 2017 een auto die hij verzekerde bij Achmea. Op 11 november 2019 werd de verzekering stopgezet wegens wanbetaling en twee weken later ontving de appellant een boete voor onverzekerd rijden. Een dag later poogde hij een nieuwe verzekering aan te vragen bij Univé, maar gaf aan dat er nooit eerder een verzekering is beëindigd of geweigerd. Hij kreeg een voorlopige dekking, maar de verzekering moest nog worden geaccepteerd. Drie maanden na de bevestiging brandde de auto uit en claimde de appellant de schade. Tijdens het onderzoek dat volgde kwam Univé achter de achtergehouden informatie over de voorgaande verzekering. Op basis van fraude en het schenden van de mededelingsplicht heeft Univé de appellant geregistreerd in het incidentenregister en de schadeclaim geweigerd.
De procedure bij de rechtbank
Bij de rechtbank vorderde de appellant een schadevergoeding van €24.000,- voor de auto, de betaling van de kosten en een ongegrondverklaring van de registratie in het incidentenregister. Hier voerde Univé aan dat de appellant zijn mededelingsplicht had geschonden door de beëindiging van de voorgaande relatie niet te melden en dat de verzekering niet zou zijn geaccepteerd als de juiste informatie beschikbaar was. De rechtbank wees de vordering voor schadevergoeding af, maar was het eens met de appellant wat betreft de onrechtmatige registratie.
De procedure in hoger beroep bij het Hof
De appellant betoogde dat hij recht had op een uitkering van de verzekering en stelde dat de mededelingsplicht niet geschonden was omdat hij de Nederlandse taal niet goed beheerste. Ook ging hij in op de waarschuwingsplicht van Univé. Univé voert wederom aan dat de appellant de mededelingsplicht opzettelijk heeft geschonden door onjuist antwoord te geven op de vraag of er eerdere verzekeringen zijn opgezegd.
Het Hof oordeelt dat de appellant onjuist heeft geantwoord op de vragenlijst en dat hij wist van de eerdere opzegging, het verweer over gebrekkige beheersing van de taal wordt verworpen. Er wordt geconcludeerd dat de appellant opzettelijk Univé misleidt heeft door onjuist te antwoorden om te voorkomen dat de aanvraag afgewezen zou worden. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd.
Financieel recht advocaten
Heeft u ook een probleem als hiervoor beschreven? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.