Een klant van ING meldde slachtoffer te zijn geworden van een vorm van fraude waarbij hij grote bedragen naar Singapore overmaakte. Toen hij de bank om hulp vroeg en schadevergoeding eiste, reageerde ING met beëindiging van de klantrelatie en opname in registers die hem beperken in het aangaan van nieuwe bankrelaties. De klant stelt dat hij correct handelde en verwachtte bescherming van de bank.
De feiten
De klant had begin 2022 meerdere leningen afgesloten met als doel de verbouwing van zijn woning. Kort na ontvangst van de bedragen, in totaal €175.000, werd hij benaderd door iemand die zich voordeed als bankmedewerker. Deze persoon beweerde dat hij het geld moest overboeken naar een “veilige rekening” om het te beschermen. Onder begeleiding van deze persoon maakte de klant in drie afzonderlijke transacties een totaalbedrag van €110.000 over naar een rekening in Singapore.
Pas enkele maanden later meldde hij zich bij ING met het verhaal dat hij slachtoffer was van fraude. Hij gaf aan dat de fraudeur beschikte over persoonlijke gegevens die vertrouwen wekten en stelde dat hij zorgvuldig had gehandeld, onder andere door veiligheidsvoorschriften van de bank op te volgen. De klant deed na aandringen van de bank ook aangifte bij de politie.
De bank stelde vervolgens een onderzoek in. Gedurende dat proces bleef de klant verklaren dat hij was opgelicht door een persoon die zich voordeed als een medewerker van ING. De bank trok echter zijn verhaal in twijfel en concludeerde dat de klant onvoldoende medewerking verleende en mogelijk onjuiste informatie verstrekte. Dit leidde tot de beëindiging van de klantrelatie en opname in verschillende waarschuwingsregisters. Ook deed ING aangifte tegen de klant, omdat ze vermoedde dat hij betrokken was bij een poging tot oplichting en witwassen.
Het geschil
De klant is het niet eens met de stappen van ING. Hij beklaagt zich over de manier waarop de bank zijn melding heeft behandeld en de communicatie tijdens het proces. Volgens hem heeft de bank haar zorgplicht geschonden door de verdachte transacties naar Singapore niet tijdig te blokkeren en hem niet te waarschuwen. Hij benadrukt dat deze betalingen niet pasten bij zijn normale rekeningactiviteiten. Daarnaast eist de klant een schadevergoeding van €110.000 De klant wil bovendien dat zijn gegevens uit de waarschuwingsregisters worden verwijderd en dat de opzegging van de bankrelatie wordt teruggedraaid.
De beoordeling
De commissie concludeert dat de bank terecht heeft gehandeld. De poging tot oplichting wordt als ernstig beoordeeld, mede vanwege het hoge bedrag. Het gedrag van de consument en zijn beperkte medewerking hebben de indruk versterkt dat herhaling mogelijk is. De registratieperiode van acht jaar wordt proportioneel geacht, omdat de bank deze nodig acht om haar medewerkers en financiële integriteit te beschermen. De commissie benadrukt dat de registratie intern is en de consument daardoor niet wordt belemmerd om bij andere financiële instellingen een relatie aan te gaan. Daarnaast oordeelt de commissie dat de bank voldoende inspanningen heeft geleverd om het verdwenen bedrag terug te halen.
De beëindiging van de bankrelatie wordt eveneens rechtmatig geacht, omdat het vertrouwen tussen de consument en de bank is geschonden. Hoewel de consument kritiek uitte op de communicatie van de bank, blijkt uit het onderzoek dat de bank correct en zorgvuldig te werk is gegaan. Er zijn geen zwaarwegende belangen of omstandigheden aangedragen die een andere uitkomst rechtvaardigen. De vorderingen van de consument zijn afgewezen.
Financieel recht advocaten
Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant