Na een KYC-onderzoek (Know Your Customer) van de ING is er geconstateerd dat een onderneming verschillende ongebruikelijke transacties heeft verricht. Op grond van de Wft en Wwft verplichtingen, waar de bank aan moet voldoen, zijn de zakelijke rekeningen stopgezet.
UBO’s
De onderneming is opgericht op 25 juli 2014, met als voornaamste activiteit handel in graan. Sinds 2015 heeft de onderneming bij ING een zakelijke rekening en een vreemde valutarekening. Eigenaar 1 en Eigenaar 2 zijn uiteindelijk belanghebbenden (ultimate beneficial owners, UBO’s) van de onderneming.
Na regulier KYC-onderzoek van ING naar de onderneming en haar transacties is er het een en ander opgemerkt. Er zou een exponentiële stijging zijn in de omzet in het jaar 2016. Ook zouden de meeste gelden op deze rekening direct zijn door geboekt naar buitenlandse rekeningen. De transacties zijn gekwalificeerd als ongebruikelijk.
Een van die buitenlandse rekeningen zou gevestigd zijn in Suriname. In het jaar 2016 blijkt echter dat de ontvangen gelden uit Suriname niet zijn aangewend voor het kopen van graan, maar dat de gelden zijn door geboekt naar bedrijven in High Risk Countries en Offshore jurisdicties. Deze internationale transacties zijn gedaan met bedrijven waarvan in openbare bronnen weinig tot niets te vinden is en waarvan de websites veelal ontbreken.
Opzeggen bankrelatie
Op grond van deze feiten kan de bank onvoldoende inhoud geven aan de verplichtingen uit de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Om te garanderen dat de rekeningen niet worden gebruikt in het kader van fraude en/of het witwassen van illegaal verkregen gelden, zijn de rekeningen stopgezet. Daarnaast willen zij reputatie- en integriteitsrisico’s voorkomen.
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat uit het transactie-overzicht van de vreemde valutarekening blijkt dat vanaf 2016 diverse en aanzienlijke bedragen zijn overgemaakt naar Eigenaar 2 en naar bedrijven in de USA en onder meer Panama, Guyana en Trinidad en Tobago. De laatste drie landen zijn aan te merken als landen met een hoog risico. Op grond van bijkomende, nader aangeduide omstandigheden heeft de voorzieningenrechter deze transacties als ongebruikelijk aangemerkt.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Eigenaren geen bevredigende verklaringen hebben gegeven voor de verschillende buitenlandse betalingen. Ook zouden ze te weinig bewijsstukken hebben aangeleverd om de transacties te kunnen verantwoorden.
Verweer
Eigenaren verweren zich tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat hun verklaring dat de Caribische vennootschappen deel uitmaken van de supply chain van de onderneming niet overtuigt. Er zouden geen bewijsstukken, zoals contracten of facturen, zijn overgelegd en deze bedrijven zouden niet voorkomen op het UBO-organogram. Er wordt aangevoerd dat indien een onderneming onderdeel is van de supply chain van de onderneming dit niet perse impliceert dat Eigenaar 1 en Eigenaar 2 UBO van deze ondernemingen zijn. Maar, zoals uit het voorgaande volgt, hebben Eigenaren onvoldoende bewijsstukken overgelegd, waaruit volgt dat bedoelde vennootschappen deel uitmaken van die supply chain.
Beslissing
De afweging van de wederzijdse belangen door het hof, valt, evenals bij de voorzieningenrechter, niet in het voordeel van Eigenaren uit. Eigenaar 1 heeft niet toegelicht waarom voor hem het bezit van een credit card, die hij volgens hem niet bij een andere bank kan verkrijgen, onmisbaar is, althans belangrijk is. Ten aanzien van de onderneming zijn geen afwijzingen van verzoeken tot opening van een bankrekening bij andere in Nederland opererende banken overgelegd. Bovendien is niet betwist dat het gebruik van de ING-rekeningen door de onderneming in 2019 en 2020 minimaal is geweest. Gelet op een en ander, weegt het belang van het KYC-onderzoek van ING bij de nakoming van haar verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zwaarder dan het belang van Eigenaren bij herstel van hun bancaire relaties met ING.
Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt Eigenaren in de kosten van het geding in hoger beroep.
Wilt u advies over of begeleiding bij conflicten over het cliëntenonderzoek van banken en de registratie van persoonsgegevens in de Gebeurtenissenadministratie, het IVR, het Incidentenregister en het EVR? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.