Voor trustkantoren die actief zijn in Nederland gelden strikte eisen op het gebied van compliance en audit. Deze regels zijn vastgelegd in de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) en het Besluit toezicht trustkantoren 2018 (Btt 2018). In een recente zaak heeft de Rechtbank Rotterdam zich gebogen over een boete van € 95.000,- die De Nederlandsche Bank (DNB) had opgelegd aan een trustkantoor, omdat de verplichte audit controle in 2019 niet was uitgevoerd. Het trustkantoor stelde dat zij pas in 2020 verplicht waren deze controle te doen.
DNB’s boete voor ontbrekende audit controle
In januari 2022 ontving het trustkantoor een boetebesluit van € 95.000,- van DNB. Deze boete werd opgelegd omdat de jaarlijkse audit controle, verplicht gesteld onder artikel 18 van het Btt 2018, in 2019 niet was uitgevoerd. DNB stelde dat het kantoor hiermee een wettelijke verplichting had geschonden, en zag de afwezigheid van een audit controle als een ernstige overtreding van de regels voor trustkantoren. Voor trustkantoren is een jaarlijks uitgevoerde audit controle van groot belang, aangezien hiermee wordt vastgesteld of het trustkantoor de wet- en regelgeving op het gebied van integriteit naleeft.
Het trustkantoor betwistte deze boete en voerde in de rechtszaak aan dat de verplichting om jaarlijks een audit controle uit te voeren niet inhield dat deze controle per se in het jaar zelf plaatsvond, maar dat de controle ook ná het jaar waarin de naleving werd gecontroleerd kon plaatsvinden. Volgens het trustkantoor had het daarom de controle in 2020 kunnen uitvoeren voor de periode van 2019. DNB was echter van mening dat de wet verplichtte om al in 2019 een audit controle uit te voeren, omdat er geen reden was om de audit uit te stellen.
De juridische argumenten van het trustkantoor
Het trustkantoor bracht naar voren dat uit de toelichting op het Btt 2018 blijkt dat de compliancefunctie van een trustkantoor permanent – dat wil zeggen doorlopend – moet worden vervuld. Het kantoor voerde aan dat de auditfunctie, die de naleving van deze compliancefunctie controleert, daarom pas aan het eind van het jaar beoordeeld kon worden. Het trustkantoor dacht hiermee aan de wettelijke verplichting te voldoen door de controle in 2020 uit te laten voeren voor het jaar 2019. Dit argument werd door de rechtbank echter verworpen.
De rechtbank oordeelde dat de uitleg van het trustkantoor niet strookte met de letter en bedoeling van artikel 18 van het Btt 2018. Volgens de rechtbank is de jaarlijkse controleverplichting er juist op gericht dat trustkantoren op tijd hun eigen naleving van de wet- en regelgeving controleren. Deze controle mag dus niet zomaar worden doorgeschoven naar het volgende jaar. DNB was dan ook in haar recht door te stellen dat het trustkantoor al in 2019 verplicht was om een controle uit te voeren.
Verplichting tot jaarlijkse controle door de auditfunctie
Volgens de regels van de Wtt 2018 en het Btt 2018 moet elk trustkantoor beschikken over een onafhankelijke en effectieve auditfunctie. Dit houdt in dat de auditfunctie, onafhankelijk van de dagelijkse bedrijfsvoering, controleert of het trustkantoor aan alle wet- en regelgeving voldoet. Daarnaast controleert de auditfunctie ook de compliancefunctie, die doorlopend toezicht houdt op de naleving van deze regels. De eis dat een audit ten minste jaarlijks wordt uitgevoerd, zoals opgenomen in artikel 18 van het Btt 2018, laat volgens de rechtbank weinig ruimte voor interpretatie.
De rechtbank oordeelde dat de controle door de auditfunctie niet alleen over het gehele jaar hoeft te gaan, maar ook tussentijds kan worden uitgevoerd. Het trustkantoor had de wet dus onjuist geïnterpreteerd door aan te nemen dat de audit pas na afloop van het kalenderjaar kon plaatsvinden. Hierdoor was de boete volgens de rechtbank terecht opgelegd.
Het bezwaarschrift en de argumenten voor vermindering van de boete
Naast hun argument dat de wet onduidelijk was, voerde het trustkantoor ook aan dat de boete onevenredig hoog was in verhouding tot de overtreding. Ze wezen op andere gevallen waarin boetes veel lager waren, ondanks soortgelijke overtredingen. Het trustkantoor stelde ook dat het moeilijk was geweest om in 2019 een geschikte auditor te vinden en dat deze omstandigheden in aanmerking moesten worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete.
De rechtbank ging echter niet mee in dit betoog. De wet- en regelgeving omtrent de auditfunctie was volgens de rechtbank voldoende duidelijk, en het trustkantoor had de tijd en mogelijkheid gehad om aan de regels te voldoen. DNB had volgens de rechtbank terecht een boete opgelegd, en de hoogte van de boete werd gerechtvaardigd door de ernst van de overtreding.
Overschrijding van de redelijke termijn: verlaging van de boete
Wel stelde de rechtbank vast dat de redelijke termijn voor het opleggen van de boete was overschreden. Deze termijn begint te lopen vanaf het moment dat de betrokkene redelijkerwijs kan verwachten dat er een boete zal worden opgelegd – in dit geval vanaf het moment dat DNB haar voornemen kenbaar maakte, in november 2021. Omdat de rechtbank pas in oktober 2024 uitspraak deed, was de redelijke termijn van twee jaar overschreden. Hierdoor werd de boete met 5% verlaagd tot € 90.250,-. Dit deel van de uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van boetezaken, zowel voor de betrokken organisaties als voor de handhavende instanties.
Wat betekent deze uitspraak voor trustkantoren?
Deze uitspraak onderstreept dat trustkantoren grote zorgvuldigheid moeten betrachten bij het naleven van de regels in de Wtt 2018 en Btt 2018. Het ontbreken van een audit controle kan aanzienlijke financiële gevolgen hebben, en de uitleg van de regels door trustkantoren dient zorgvuldig en conform de letter van de wet te gebeuren. Een afwijkende interpretatie van de regels kan tot hoge boetes leiden, zoals blijkt uit deze zaak.
Trustkantoren moeten hun verplichtingen op het gebied van compliance en audit serieus nemen en ervoor zorgen dat de jaarlijkse audit op tijd en volledig wordt uitgevoerd. Mocht er twijfel bestaan over de interpretatie van de regelgeving, dan is het verstandig om juridisch advies in te winnen en eventuele vragen tijdig met de toezichthouder te bespreken.
Financieel Recht Advocaten
Wanneer u of uw organisatie met toezichts- en nalevingskwesties wordt geconfronteerd, is het belangrijk om juridisch goed voorbereid te zijn. Financieel Recht Advocaten staat klaar om u te helpen bij alle aspecten van financieel toezicht en compliance. Wij begeleiden trustkantoren bij het naleven van de regels en staan hen bij in zaken met toezichthouders zoals DNB.
Of u nu advies zoekt over de naleving van de Wtt 2018 en Btt 2018 of juridische bijstand nodig heeft bij een boete- of handhavingszaak, Financieel Recht Advocaten biedt deskundige ondersteuning. Neem vandaag nog contact met ons op om uw vragen te bespreken en uzelf goed voor te bereiden op de eisen en verwachtingen van de toezichthouders.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant