In deze situatie wordt een consument volgens hem gebruikt als geldezel, hier kwam hij pas te laat achter. De bank heeft hierna zijn gegevens geregistreerd in waarschuwingsregisters en de bankrelatie beëindigd. De consument dient vervolgens een klacht in.
Achtergrond van de zaak
De consument opende op 4 juni 2021 een betaalrekening bij Rabobank en maakte gebruik van de app. Op 8 juni 2021 koppelde hij twee mobiele telefoons aan de app en boekte 5,- over vanaf zijn ABN AMRO- rekening. Op 9 juni werd er €4,- betaald met de betaalpas. Er werd €2.400,- overgeboekt naar de rekening van de consument waarna €1.250,- werd opgenomen. De bank blokkeerde hierna de rekening en stelde het resterende bedrag veilig.
Op 14 juni nam de consument contact op met de bank over de verdachte transacties. De bank stuurde hem op 23 juni een brief waarin hij werd verdacht van betrokkenheid bij fraude. twee dagen later reageerde de consument hierop waarin hij uitlegde dat hij onbewust als geldezel was gebruikt. Op 15 september informeerde de bank de consument van zijn opname in waarschuwingsregisters vanwege fraude gedurende zes jaar. De relatie zou ook beëindigd worden op 16 november. De consument verzocht nog verwijdering van zijn gegevens uit de registers, de bank wees dit af.
De eis van de consument
De consument eist verwijdering van zijn gegevens uit de waarschuwingsregisters. Hij geeft aan dat hij niet bewust betrokken is geweest bij fraude, dat hij de verdachte aard van de transactie zelf meldde en dat de bank onvoldoende bewijs leverde om de registratie te onderbouwen. De registraties beperken de consument zijn toegang tot deelname aan het economisch verkeer en hij vindt de duur van zes jaar disproportioneel gezien zijn jonge leeftijd en zijn onwetendheid van de situatie.
De beoordeling
De bank stelde dat zij geen strafrechtelijke persoonsgegevens had verwerkt en dat er geen sprake was van een strafbaar feit. De commissie verwierp dit verweer en oordeelde dat de bank de consument had gekoppeld aan fraude, wat verwijst naar strafbare feiten. Duidelijk was, dat de overboeking frauduleus was. De vraag was of de consument bewust zijn rekening ter beschikking had gesteld. Dit moest de bank dan ook bewijzen. De bank vond dit al voldoende bewezen en stelde de registraties gerechtvaardigd. De commissie oordeelt dat de consument als geldezel heeft gefungeerd door zijn rekening ter beschikking te stellen aan fraudeurs, wat kan worden gezien als schuldwitwassen.
De consument gaf toe dat hij via Instagram in contact kwam met een oplichter en hierbij zijn betaalpas en pincode afstond en zich pas later tot de politie keerde. De commissie stelt dan ook dat deze handelingen aantonen dat de consument bewust de risico’s aanvaardde. De commissie stelt het belang van de banken zwaarder wegend dan dat van de consument, omdat de registratie in het extern verwijzingsregister de enige manier is om andere banken te waarschuwen. De commissie stelt verder dat de duur van de registratie ook proportioneel is gezien de ernst van de situatie. De consument kon niet aantonen dat jij onevenredig zou worden geraakt door deze registratie. De registraties in de registers hoeven dan ook niet te worden verwijderd of te worden verkort, de vordering van de consument wordt afgewezen.
Financieel recht advocaten
Wordt u beschuldigt door uw bank van iets wat resulteerde in het verliezen van uw bankrekening? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant