Gerechtshof Amsterdam bevestigt: geen sprake van bescherming particuliere borg (art. 7:857 BW)
In een recent arrest van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2025:129) is geoordeeld dat twee bestuurders/aandeelhouders persoonlijk aansprakelijk blijven uit hoofde van een borgtochtovereenkomst, ondanks hun beroep op het karakter van “particuliere borg”. Het hof oordeelt dat niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 7:857 BW, noch aan de vereisten voor bescherming op grond van het Europese consumentenrecht.
Achtergrond: borgstelling voor ziekenhuisfinanciering
De zaak draait om twee Nederlandse aandeelhouders ([appellant 1] en [appellant 2] B.V.) in een Indiase ziekenhuisvennootschap (Healthcare), waarvoor zij in 2016 borg stonden bij financieringscontracten voor ziekenhuisapparatuur, verstrekt door DLL Financial Services India.
De borgtochtovereenkomsten (een “Personal Guarantee” voor [appellant 1] en een “Corporate Guarantee” voor [appellant 2]) bevatten een Nederlands rechts- en forumkeuzebeding. In 2020 raakt Healthcare in verzuim, waarna DLL betaling van circa 59 miljoen roepies opeist en beslag laat leggen op bezittingen van [appellant 1].
De aandeelhouders verweren zich met het argument dat sprake zou zijn van een particuliere borgtocht, zodat zij aanspraak kunnen maken op de beschermingsbepalingen uit Boek 7 BW.
Hof: geen sprake van een particuliere borg
Het hof volgt dit verweer niet en stelt voorop dat artikel 7:857 BW slechts bescherming biedt aan natuurlijke personen die:
Niet handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf;
En niet ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van een vennootschap waarvan zij bestuurder én (in)direct meerderheidsaandeelhouder zijn.
Belangrijkste overwegingen van het hof:
De borgtocht werd aangegaan ter verkrijging van medische apparatuur – essentieel voor de zorgverlening en dus onderdeel van de normale bedrijfsvoering van het ziekenhuis.
[appellant 1] was bestuurder van Healthcare en (in)direct aandeelhouder, met minstens 31,75% belang. Het hof acht het aannemelijk dat hij samen met zijn medebestuurders een meerderheidsbelang had, óf dat dit niet is uitgesloten.
Omdat sprake is van een borgtocht ten behoeve van een gebruikelijke bedrijfshandeling, en omdat [appellant 1] functioneel en kapitaaltechnisch gebonden is aan de schuldenaar, valt de borgtocht buiten de beschermingssfeer van art. 7:857 BW.
Ook geen consument in de zin van EU-recht
Het hof wijst daarnaast het beroep op de Richtlijn Oneerlijke Bedingen (93/13/EEG) af. Hoewel de borgtochtovereenkomst met een natuurlijk persoon is gesloten, is [appellant 1] geen consument in de zin van de richtlijn:
Hij trad op in het kader van zijn functie als bestuurder;
Had een significante (in)directe zeggenschap in de hoofdschuldenaar;
En er zijn geen aanwijzingen dat de borgstelling een privékarakter had.
Daardoor hoeft het hof niet te toetsen of sprake is van onredelijk bezwarende bedingen in de zin van artikel 6:233 BW.
Geen bewijs dat beschermingsregels van toepassing zijn
Ook het bewijsaanbod van [appellant 1] faalt. Hoewel hij percentages noemt waaruit zou blijken dat hij geen meerderheidsbelang had, blijft onduidelijk wie de overige aandelen in de keten van vennootschappen bezat. Het hof benadrukt dat [appellant 1] dit niet uitsluit of bewijst – en dat de bewijslast bij hem ligt.
Tussenuitspraak: bekrachtiging vonnis, zaak terug naar rol
Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis van de rechtbank Amsterdam (23 november 2022), waarin de aandeelhouders al hoofdelijk waren veroordeeld tot betaling van INR 59.191.302. Wel geeft het hof [appellanten] nog de kans om te reageren op een eisvermeerdering van DLL met betrekking tot juridische kosten. De zaak is daarvoor naar de rol verwezen.
Juridische relevantie: borgtocht, ondernemingsverband en bewijspositie
Deze uitspraak onderstreept dat:
Een beroep op particuliere borgtocht hoge eisen kent – met nadruk op aandeelhouderschap en bestuursverantwoordelijkheid;
Functionele en economische verbondenheid met de schuldenaar snel leidt tot een professionele hoedanigheid, ook als men handelt als natuurlijk persoon;
Bewijs van het ontbreken van een meerderheidsbelang in een complexe vennootschapsstructuur volledig, sluitend en traceerbaar moet zijn;
De bescherming van consumentenrecht in borgtochtkwesties beperkt blijft tot privéhandelingen zonder bedrijfsmatig doel of belang.
Tot slot
Voor financiers, bestuurders en hun adviseurs benadrukt dit arrest de noodzaak van: duidelijke structurering van borgstellingen, goed gedocumenteerde aandeelhoudersverhoudingen en een realistische inschatting van de aansprakelijkheidsrisico’s bij verbonden partijen.
Meer weten over borgtochten, particuliere borg en aansprakelijkheid van bestuurders? Neem contact op met Financieel Recht Advocaten.