Recentelijk heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een opvallende zaak waarin de curator van Stichting Innodome ING aanklaagde. De curator betoogde dat ING onvoldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de stichting en haar schuldeisers schade zouden lijden.
Achtergrond van de zaak
Stichting Innodome werd in 2012 opgericht en ging in 2019 failliet. Opmerkelijk is dat in 2018 iemand tot enig bestuurder van de stichting werd benoemd, terwijl deze persoon onder bewind stond en kort daarvoor was veroordeeld voor fraude. In oktober 2018 verzocht deze bestuurder ING om een zakelijke bankrekening te openen, wat werd gehonoreerd. Er werden aanzienlijke bedragen op de rekening gestort, gevolgd door grote contante opnames.
De aanklacht van de curator
De curator van het faillissement van Stichting Innodome vermoedde fraude en diende een aanklacht in. Hij beweerde dat zowel het openen van de zakelijke rekening als de daaropvolgende contante opnames onrechtmatig waren. Dit beriep hij op de Faillissementswet (artikel 42) en stelde ook dat ING haar zorgplicht had geschonden.
Het oordeel van het Hof
Het Hof oordeelde echter dat ING niet onrechtmatig had gehandeld. Ze baseerden dit oordeel op twee hoofdpunten: Het eerste verwijt Het Hof stelde dat ING aan haar verplichtingen volgens de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) had voldaan. Ze hadden het UBO-register en het incidentenregister geraadpleegd, wat hun rechtvaardigde om de bestuurder van Innodome als bevoegd te beschouwen. Ook hoefden ze niet het strafrechtelijke verleden van de bestuurder te onderzoeken. Het feit dat de stichting commerciële activiteiten startte na jaren van inactiviteit en dat de bestuurder een enorme jaaromzet voorspelde, vormde geen grond voor onrechtmatig handelen van ING.
Het tweede verwijt Het Hof beoordeelde de post-transactiemonitoring van ING. Ze constateerden dat de alerts van het transactiemonitoring systeem gerechtvaardigd waren en leidden tot vragen aan de bestuurder. ING had de rekening niet onnodig geblokkeerd, omdat de activiteiten van de stichting in lijn waren met de opgegeven verwachtingen. De stichting had aannemelijk gemaakt dat ze handelde in pallets, en hoewel de contante opnames argwaan wekten, was er geen moment waarop ING de rekening had moeten blokkeren in het belang van de schuldeisers.
Conclusie
Het hoger beroep van de curator slaagde niet, en het Hof oordeelde dat ING niet aansprakelijk was voor de vermeende fraude. Hoewel de zaak juridisch complex is, benadrukt dit oordeel het belang van due diligence en transactiemonitoring in de financiële sector.
Heeft u juridische vragen over financiële transacties of wilt u advies over uw zakelijke rekening? Onze advocaten van Financieel Recht Advocaten staan klaar om u te helpen. Neem vandaag nog contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant