In deze zaak gaat het om de situatie waarin iemand een autoverzekering afsloot onder valse informatie. Toen de verzekeraar Achmea hierachter kwam, vorderde zij de uitgekeerde bedragen terug. De vraag is dan ook of deze terugvordering rechtmatig is of niet.
Achtergrond van de zaak
Achmea is een verzekeraar die HI. Services een volmacht heeft gegeven om verzekeringen onder de naam HEMA-verzekeringen aan te bieden. Achmea blijft hierbij de risicodrager voor de verzekeringen die afgesloten worden. De appellant had een autoverzekering bij Unigarant, maar deze werd beëindigd vanwege premieachterstanden op 2 oktober 2014. De appellant diende vervolgens een aanvraag in bij Centraal Beheer, maar deze werd afgewezen vanwege de eerdere beëindiging bij Unigarant.
Op 27 oktober 2014 vroeg de appellant een verzekering aan bij HEMA-verzekeringen en deze aanvraag werd goedgekeurd. Op 2 februari 2015 raakte de appellant ernstig gewond bij een auto-ongeluk, waarna uitkeringen werden verstrekt door de verzekering. In juni 2019 ontdekte H.I. Service tijdens een controle dat de appellant bij zijn aanvraag voor de verzekering onjuiste informatie had verstrekt door niet te melden dat een eerdere verzekering was geweigerd. H.I. Service stelde dat de verzekering zou zijn opgezegd als de juiste informatie was verstrekt en eiste terugvordering van de verzekeringsuitkeringen met een waarde van iets meer dan €110.000,-. De appellant diende nog een klacht in bij Kifid, maar zijn vordering om de schaderegeling voort te zetten werd afgewezen.
De situatie in eerste aanleg
De appellant eiste dat Achmea zou worden veroordeeld om de schade te vergoeden die hij geleden had in zijn ongeluk en om de schaderegeling te hervatten. Achmea eiste in reconventie dat de appellant de verstrekte verzekeringsuitkeringen diende terug te betalen.
De rechtbank oordeelde dat de appellant zijn mededelingsplicht had geschonden bij het aangaan van de verzekering, dit gaf de verzekeringsmaatschappij dan ook het recht de schadevergoeding te weigeren. Ook stelt de rechtbank dat de tegenvordering van Achmea afgewezen wordt. De rechtbank vond dat het tijdsverloop sinds het ongeval de positie van de appellant onredelijk had verzwaard. Dit maakt terugvordering niet acceptabel.
De beoordeling in hoger beroep
Het hof oordeelde dat de appellant onjuiste opgave had gedaan bij de verzekeringsaanvraag, wat een schending van de mededelingsplicht is geweest. Hierdoor kon Achmea de relatie dan ook beëindigen. Het hof bevestigde dat de appellant met opzet Achmea wilde misleiden. Achmea moest de appellant binnen twee maanden na ontdekking van de verzwijging informeren. Het hof vond dan ook dat Achmea bewijs moest leveren dat zij tijdig aan deze plicht had voldaan. Het hof zal pas oordelen over de terugvordering als Achmea dit bewijs heeft aangevoerd.
Financieel recht advocaten
Bent u ervan overtuigd dat u oneerlijk behandeld wordt door uw verzekeraar? Of heeft u te kampen met, volgens u, onrechtmatige terugvorderingslasten? Neem dan zo spoedig mogelijk contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant