Achtergrond van de zaak
De eiser vroeg een hypotheek aan bij ING voor een woning via een intermediair [naam 1]. De eiser verstrekte jaarrekeningen van de periode 2018-2020 en deze werden ingediend door [naam 2]. Na beoordeling deed de ING een offerte voor een hypotheek van 425.000 euro, waarvan 20.000 euro voor een bouwdepot. De eiser ondertekende deze en de hypotheekakte passeerde op 30 maart 2021. De eiser diende twee weken later een factuur in voor verbouwingskosten, de ING verstrekte de 20.000 euro. Toen ING lucht kreeg over fraudesignalen van [naam 1] en [naam 2] startte zij een onderzoek en vroeg zij de eiser om aanvullende documenten, de eiser reageerde niet.
ING concludeerde dat de ingediende documenten vals waren en de factuur van de verbouwingen ook, verder werd het de eiser verweten dat hij relevante informatie achter had gehouden tijdens de aanvraag. Op 8 november 2022 liet ING weten de bankrelatie te willen beëindigen en de hypotheek op te eisen. Toen de eiser niet terugbetaalde werd er een veilingproces gestart, maar deze werd opgeschort na reactie van de eiser. ING deed aangifte en het veilingproces werd hervat, de eiser startte een kort geding als reactie. De voorzieningenrechter droeg ING op om het recht van executie op te schorten, zolang de eiser de veilingkosten zou vergoeden en een bodemprocedure zou starten, dit deed hij ook.
De vordering van de eiser
De eiser wil de ING verbieden om te hypotheek te beëindigen en de woning te verkopen evenals het verbod op opname in frauderegisters. Hij wil de ING veroordelen tot terugbetaling van de veilingkosten en de kosten van de procedure. Hij geeft aan dat er geen fraude is en dat hij zijn hypotheek altijd heeft betaald en dat verschillen in belastingaangiften op boekhoudt keuzes gebaseerd zijn.
De beoordeling
De IB-aangifte uit 2018 vermeldt een inkomen dat een stuk hoger ligt dan de IB-aanslag, hiervan is onvoldoende uitleg verstrekt. De jaarrekeningen tonen een hogere omzet dan wat blijkt uit bankafschriften en ze zijn opgesteld met ander papier. De eiser claimde vervolgens dat er contante inkomsten waren, deze uitspraak werd niet onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de ingediende stukken vals zijn en dat de eiser dit onvoldoende heeft weerlegd. De verbouwingsfactuur was ook vals. De eiser ontving het bedrag, maar de aannemer niet.
Het geld werd voor andere aannemers gebruikt. Aangezien de eiser zijn betalingsplicht op de hypotheek niet nakwam en de schuld niet afbetaalde, had de ING het recht de woning te executeren volgens de rechtbank. De opname in frauderegisters is ook terecht vanwege het verstrekken van valse informatie, de rechtbank oordeelde dat hier voldoende bewijs voor was. Tot slot hoeft de ING de veilingkosten niet terug te betalen aan de eiser omdat de veiling gerechtvaardigd was.
Financieel recht advocaten
Wordt u door uw bank neergezet als fraudeur en bent u het niet eens met uw opname in frauderegisters? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant