Achtergrond van de zaak
Op 15 september 2020 wordt de consument van achter aangereden terwijl hij stil stond bij een rotonde. De consument reed in een geleende auto en werd geraakt door een vrachtwagen. De verzekeraar werd aansprakelijk gesteld en de consument begon meteen met fysiotherapie. In de volgende maanden verstrekte de vertegenwoordiger van de consument informatie aan de verzekeraar. Voor het ongeval had de consument plannen om een tandenbleek winkel op te zetten en had een arbeidsovereenkomst met zijn partner voor een hoge functie.
Hij claimde inkomensverlies na het ongeval. De consument gaf aan niet te kunnen werken door de klachten. De verzekeraar twijfelde aan de ernst van de schade gezien de kleine impact van de botsing. Er ontstonden ook vragen over de arbeidsstatus van de consument van voor het ongeval en er was onduidelijkheid over de juistheid van de verstrekte informatie. De verzekeraar onderzocht dit verder en de bevindingen zorgden voor vermoedens van onjuist verstrekte informatie over zijn gezondheid en inkomensverlies. De claim werd dan ook afgewezen en de verzekeraar registreerde zijn gegevens in interne en externe verwijzingsregisters voor verzekeringsfraude.
De klacht en het verweer
De consument stelt zijn registratie in de registers onrechtmatig en vordert verwijdering en de herziening van zijn claim. Hij geeft aan dat hij altijd heeft geïnformeerd over zijn Wajong- uitkering. De consument vindt dat een medisch adviseur de relatie tussen het ongeval en zijn klachten moet beoordelen en dat de verzekeraar de claim niet goed heeft onderzocht. Tot slot bepleit de consument dat hij sinds juni 2020 in dienst was bij zijn eigen bederijf en dat hij en zijn partner hadden afgesproken dat hij pas loon zou ontvangen na de opstartfase.
Hij diende hierbij ook documenten in om dit te ondersteunen. De verzekeraar stelt dat de consument opzettelijk onjuiste informatie verstrekt heeft om de uitkering te krijgen. Ook denkt de verzekeraar dat de consument deze klachten al voor het ongeval had en dat hij deze nu gebruikt ter misleiding. Verder stelt zij dat de arbeidsovereenkomst vals is en dat er voldoende vermoeden is voor opzettelijke fraude.
De beoordeling
De commissie oordeelt dat de beschuldigingen van fraude onvoldoende zijn onderbouwd omdat het medisch onderzoek nog iet is afgerond. Wel acht de commissie het aannemelijk dat de consument de arbeidsrelatie heeft verzonnen om een hogere uitkering te krijgen, wat als fraude gezien wordt. Op basis van de fraude is registratie in het extern verwijzingsregister gerechtvaardigd. De registratie is proportioneel en er is geen lichtere maatregel die andere instellingen kan waarschuwen. Het belang van de financiële sector weegt zwaarder dan het nadeel voor de consument. De commissie past de registratieduur aan van vijf naar vier jaar gezien het niet afgeronde medische onderzoek.
Financieel recht advocaten
Heeft u ook problemen met uw verzekeraar? Bent u intern of extern geregistreerd? Neem dan contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant