Wat mag een klant verwachten van zijn bank bij complexe renteswaps?
De grenzen van de zorgplicht van een bank bij renteswaps worden de laatste jaren veelvuldig juridisch getoetst. In deze cassatiezaak stond Rabobank tegenover Stichting Administratiekantoor, die stelde dat de bank haar zorg- en mededelingsplichten had geschonden bij het aangaan van meerdere (waaronder forward starting) renteswaps.
De conclusie van de procureur-generaal is helder: het cassatieberoep van de stichting dient te worden verworpen. De bank heeft volgens het hof terecht mogen vertrouwen op de acceptatie van de financieringsvoorwaarden door de klant — inclusief het afsluiten van swaps.
Casus: van rentecap naar vier renteswaps onder voorwaarde van financiering
De dochtervennootschappen van [Stichting Administratiekantoor] hadden vóór 2007 financieringen bij Fortis en NIBC. Deze leningen waren deels afgedekt met een rentecap en vier renteswaps. Toen Rabobank als nieuwe financier in beeld kwam, werd als voorwaarde gesteld dat minstens 50% van het renterisico moest worden afgedekt via renteswaps bij Rabobank — indien de bestaande swaps zouden worden beëindigd.
Zo ontstond een nieuwe set van vier renteswaps bij Rabobank, waarvan twee forward starting swaps. De stichting stelde later dat zij:
Onvoldoende was gewaarschuwd voor risico’s zoals negatieve waarde, opslagverhogingen, marginverplichtingen en overhedge;
Niet was gewezen op een verborgen bankmarge;
Onvoldoende was geïnformeerd over de rentevisie van Rabobank;
Gedwaald zou hebben over de aard en werking van de renteswaps.
Het hof wees alle vorderingen af. De stichting ging in cassatie.
Kernvraag: ontslaat een financieringsvoorwaarde de bank van haar zorgplicht bij renteswap?
In cassatie draait het onder meer om deze juridische hoofdvraag: Mag een bank de zorgplicht terzijde schuiven door een voorwaarde te stellen dat een renteswap wordt afgesloten bij het verstrekken van krediet?
De procureur-generaal (PG) is daar duidelijk over: nee, maar… deze zaak gaat niet over de vraag óf een swap moest worden afgesloten, maar over de vraag of schadevergoeding mogelijk is op basis van het (onterechte) idee dat zonder zorgplichtschending géén swaps zouden zijn afgesloten. En dat uitgangspunt gaat niet op, omdat de financieringsvoorwaarde door de klant is aanvaard.
Belangrijkste juridische punten op een rij
1. Zorgplicht bank bij renteswap: niet vervallen, maar ook niet absoluut
De PG bevestigt dat een bank bij het adviseren over renteswaps een bijzondere zorgplicht heeft, vooral bij niet-professionele klanten. Toch: “De enkele voorwaarde dat een klant swaps moet afsluiten, ontslaat de bank niet van haar zorgplicht. Maar als die voorwaarde wél is geaccepteerd, kan de klant niet beweren dat er zonder schending van die zorgplicht geen swaps zouden zijn gekomen.”
Daarom sneuvelt de vordering tot schadevergoeding wegens teveel betaalde rente.
2. Overhedge: geen schending, wél expliciet overeengekomen
De stichting stelde dat de swaps een te hoog nominaal bedrag hadden, en dat financieringen zoals het rekening-courantkrediet zich niet lenen voor afdekking. Het hof oordeelde echter: “De verplichting zag op het gehele financieringspakket, inclusief die kredieten.”
De bank mocht hierop vertrouwen, ook al zijn dergelijke kredieten niet standaard geschikt voor afdekking.
3. Verborgen bankmarge: niet onrechtmatig
Ook de zorgplicht bank bij renteswap strekt niet zo ver dat zij zonder meer verplicht is om haar marge te onthullen. De PG volgt het hof: “Dat banken winst maken op financiële producten is algemeen bekend. Zonder concrete bijzondere omstandigheden levert dit geen schending van de zorgplicht op.”
4. Rentevisie: geen verplichte mededeling
De stichting klaagde dat Rabobank haar renteverwachting niet had gedeeld. Het hof en de PG zijn eensgezind: “De renteontwikkeling is per definitie onzeker. Zelfs als een bank een daling verwacht, kan het zinnig zijn om tegen het risico van een stijging te hedgen. Een algemene verplichting tot het delen van de rentevisie bestaat niet.”
5. Verjaring: schade als gevolg van opslagverhogingen was vroeg genoeg kenbaar
Het hof oordeelde dat de schade als gevolg van een opslagverhoging op 30 april 2009 voldoende zichtbaar was. De stichting voerde aan pas in 2017 (na advies) inzicht te hebben gekregen in de fout van de bank, maar dat hield juridisch geen stand.
De PG benadrukt: “Het gaat om daadwerkelijke bekendheid, niet absolute zekerheid. Bij eenvoudige schade zoals een hogere rente kan een ondernemer dat zelf onderkennen.”
Ook de dwalingsvordering was volgens het hof verjaard.
Wat betekent deze zaak voor de praktijk?
Deze zaak biedt opnieuw bevestiging van enkele cruciale uitgangspunten in het financieel recht:
De zorgplicht bank bij renteswap is stevig, maar geen vrijbrief voor klanten om swaps achteraf aan te vechten, zeker niet als zij bewust hebben ingestemd met de voorwaarden.
Financiële producten zoals renteswaps brengen risico’s mee — maar die risico’s zijn niet per definitie verboden of onrechtmatig, zolang de klant maar voldoende geïnformeerd is.
Verjaring speelt vaak een doorslaggevende rol: wie te lang wacht, heeft juridisch het nakijken.
Conclusie: zorgplicht bank bij renteswap niet overtreden – cassatie kansloos
De conclusie van de procureur-generaal is duidelijk: het hof heeft juridisch correct geoordeeld en zorgvuldig gemotiveerd. De Rabobank heeft geen zorgplicht geschonden, heeft niet onrechtmatig gehandeld, en de vorderingen zijn bovendien grotendeels verjaard.
De zorgplicht bank bij renteswap blijft belangrijk, maar werkt niet terug in de tijd om onwelgevallige keuzes ongedaan te maken.
Loop je zelf risico met een renteswap? Laat je dossier controleren!
Twijfel je als ondernemer of jouw bank bij het afsluiten van een derivaat, zoals een renteswap, haar zorgplicht wel is nagekomen? Of heeft jouw bank een verhoging van de opslag doorgevoerd zonder uitleg?
Laat je adviseren door ervaren specialisten in financieel recht. Wij beoordelen jouw contracten, correspondentie en schade-inzicht – en adviseren eerlijk over je kans op compensatie of rechtsherstel. Neem vandaag nog contact op.