Consument heeft via de Bank bij de Verzekeraar een zogenaamde ‘Postbank Blue Life Plan afgesloten. Het betreft een spaarkasproduct met een doorlopende beleggingskas in combinatie met een overlijdensrisicoverzekering (hierna: de Verzekering).
Op de Verzekering waren bij aanvang van toepassing, de Algemene voorwaarden Postbank Blue Life Plan 1994 (hierna: de Voorwaarden) en het Clausuleblad Postbank Blue Life Plan 1995 (hierna: Clausule 1995). De Verzekering was gekoppeld aan een bij de Bank afgesloten hypothecaire geldlening van € 99.832,-. Voor de Verzekering is bij aanvang eenmalig een bedrag van € 6.683,26 betaald en vervolgens € 61,58 per maand. Bij aanvang heeft Consument gekozen om deel te nemen aan het Vredenburg aandelenfonds, later geheten de Internationale aandelen Beleggingskas. De overlijdensrisicodekking betrof het leven van Consument als verzekerde. Bij in leven zijn van de verzekerde op einddatum 15 januari 2017 zou zijn aandeel in de beleggingskas worden uitgekeerd. Bij voortijdig overlijden was een bedrag van € 49.916,- verzekerd.
Vorderingen
Consument vordert van Verzekeraar € 1.208,89 aan onterecht ingehouden kosten, € 31.956,37 aan gemist eindkapitaal en € 4.762,42 aan terugbetaling eerste en doorlopende kosten. Voor een deel van deze vorderingen acht Consument ook de Bank (mede-) aansprakelijk.
Daarnaast stelt Consument zich op het standpunt dat de tegemoetkoming uit hoofde van de compensatieregeling te laag is vastgesteld. Consument vordert dat Verzekeraar aan hem het verschil vergoedt tussen het bedrag dat Consument eigenlijk zou moeten ontvangen op grond van de compensatieregeling en het bedrag dat reeds door de Verzekeraar werd toegevoegd aan de waarde van de Verzekering uit hoofde van deze compensatieregeling.
Consument vindt dat de overlevingswinst niet is gespecificeerd. Volgens Consument is de overlevingswinst te laag, hij vordert daarom dat de Verzekeraar alsnog de daadwerkelijke overlevingswinst uitkeert.
Consument baseert zijn vordering op de volgende verwijten:
- er is niet gewaarschuwd dat bij het doelkapitaal in de offerte van de Verzekering is uitgegaan van 50% van de waarde van de hypothecaire geldlening;
- er is niet gewaarschuwd voor het (te grote) risico van beleggen waardoor het beoogde doelkapitaal (mogelijk) niet gehaald zou worden. Bovendien mocht van een beleggingsfonds een veel beter resultaat worden verwacht;
- de eerste en doorlopende kosten van de Verzekering zijn nooit gespecificeerd, niet overeengekomen en derhalve ten onrechte in rekening gebracht;
- verzekeraar heeft ten onrechte op de extra stortingen exorbitante bedragen ingehouden, namelijk 7% aan zogenaamde onkostenvergoeding;
- de tegemoetkoming was te laag en/of de overlevingswinst is niet uitgekeerd;
- verzekeraar heeft geweigerd de Verzekering premievrij door te laten lopen;
- het bedrag dat Consument heeft ontvangen uit hoofde van de compensatieregeling vindt hij te laag. Daarnaast is de overlevingswinst niet gespecificeerd.
De beoordeling van de Commissie wordt verdeeld in vier categorieën.
Dwaling
Voor zover Consument zich beroept op dwaling omdat de Verzekering niet heeft opgeleverd wat hij op grond van de voorgespiegelde rendementen mocht verwachten, merkt de Commissie het volgende op. Het is van algemene bekendheid dat aan beleggen het risico is verbonden dat die rendementen (veel) lager kunnen uitvallen dan verwacht of gehoopt. Consument had dat kunnen en moeten begrijpen.
Verstrekking van de Voorwaarden
Consument moest gewezen worden op het recht om de Verzekering binnen twee weken schriftelijk op te zeggen. Voor de commissie staat vast dat dit niet is gebeurd. Dit is een toerekenbare tekortkoming van de Verzekeraar jegens Consument. Van schade is echter niet gebleken volgens de Commissie. Consument heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij van de opzegtermijn gebruik zou maken.
Informatieverstrekking
Consument stelt zich op het standpunt dat de kosten niet zijn genoemd en derhalve niet zijn overeengekomen. De Commissie stelt vast dat de kosten genoemd zijn in de Voorwaarden. Artikel 8 van de Voorwaarden noemt de kostenvergoeding, de doorlopende kosten en de overige kosten. De stelling van Consument dat de kosten niet genoemd zijn volgt de Commissie derhalve niet. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat daarnaast meer, andere of te hoge kosten in rekening zijn gebracht.
Compensatieregeling & overlevingswinst
Consument heeft gesteld dat de waarde die de Verzekeraar aan het beleggingstegoed van Consument heeft toegevoegd uit hoofde van de compensatieregeling te laag is vastgesteld. Daarnaast heeft Consument gesteld dat de overlevingswinst mogelijk te laag is. De Commissie stelt vast dat Consument deze stellingen niet verder heeft onderbouwd. Waardoor deze stellingen niet aannemelijk zijn geworden voor de Commissie.
De vordering wordt afgewezen.
Lees hier de hele uitspraak
Financieel Recht Advocaten
Bent u ontevreden over uw bank, verzekeraar of vermogensbeheerder? Wij hebben ruime ervaring met het procederen tegen banken, verzekeraars en vermogensbeheerders alsmede tussenpersonen en/of financieel adviseurs. Neem vrijblijvend contact met ons op via ons contactformulier.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant