Uitspraak: Geen inzage voor investeerders: Rechtbank wijst verzoek om interne ING-documenten af

Beleggers die interne documenten van een bank willen inzien om een schadeclaim voor te bereiden, moeten goed beslagen ten ijs komen. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin een verzoek van een investeerdersorganisatie om interne stukken van ING Groep in te zien werd afgewezen. Ook een verzoek om oud-bestuurders van de bank als getuigen te horen werd verworpen. Volgens de rechtbank was sprake van een zogeheten ‘fishing expedition’: er werden stukken opgevraagd zonder voldoende onderbouwing van een concreet recht op schadevergoeding. Deze uitspraak is van belang voor investeerders, banken en juridische professionals die actief zijn in het financieel recht.


Waarom wilde IIRL inzage in ING-documenten?

De procedure werd aangespannen door ING Investors Recovery Limited (IIRL), een organisatie die opkomt voor de belangen van institutionele beleggers. Zij stelde dat ING Groep tussen 2007 en 2019 onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt over complianceproblemen binnen haar dochter ING Bank. Hierdoor zouden beleggers onterecht het vertrouwen hebben gekregen dat het bedrijf zijn witwasrisico’s goed onder controle had, terwijl dat niet zo was. Volgens IIRL leidde dat tot een te hoge beurswaarde en uiteindelijk tot schade voor aandeelhouders.

De aanleiding was onder meer het Houston-rapport van het Openbaar Ministerie uit 2018, waarin ING Bank werd beschuldigd van structurele overtredingen van de Wwft. ING trof toen een schikking van 775 miljoen euro. IIRL stelde dat de ING Groep dit soort risico’s eerder en duidelijker had moeten melden in haar jaarverslagen. Daarom verzocht zij om inzage in onder andere:

  • Notulen van bestuursvergaderingen
  • E-mailverkeer tussen bestuurders
  • Interne compliance-rapporten
  • Correspondentie met toezichthouders

Het doel: voldoende bewijs verzamelen om een schadeprocedure tegen ING Groep te kunnen starten.


De juridische kaders voor een exhibitieverzoek

In Nederland kunnen partijen voorafgaand aan een rechtszaak inzage vragen in stukken van een wederpartij via een zogenaamd exhibitieverzoek. De rechter kan zo’n verzoek toewijzen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • De aanvrager heeft een rechtmatig belang bij de stukken
  • De gevraagde documenten zijn voldoende bepaalbaar
  • De aanvrager is partij bij de rechtsverhouding waarop de stukken betrekking hebben

Bovendien moet er sprake zijn van een voldoende onderbouwde vordering. De rechter moet kunnen vaststellen dat er op zijn minst een begin van bewijs is dat de documenten relevant zijn. Dit voorkomt dat partijen op goed geluk – ofwel: ‘vissend’ – vertrouwelijke gegevens proberen te bemachtigen zonder serieuze onderbouwing van hun zaak.


Waarom het verzoek werd afgewezen

De rechtbank vond dat IIRL haar verzoek onvoldoende concreet had gemaakt. Er was volgens de rechters geen duidelijke toelichting gegeven op de specifieke verplichtingen die ING Groep zou hebben geschonden, noch op de wijze waarop beleggers daadwerkelijk schade zouden hebben geleden. Verder bleek uit de openbare jaarverslagen van ING dat het bedrijf wél melding maakte van compliance-issues en lopende onderzoeken. Er was dus geen sprake van een duidelijke informatieverplichting die ING Groep zou hebben genegeerd.

Het probleem zat vooral in de bewijslast. IIRL baseerde haar vermoedens op het Houston-rapport, maar had geen concrete aanwijzingen dat bestuurders bewust informatie hadden achtergehouden of onjuist hadden gerapporteerd. Daardoor was het verzoek volgens de rechtbank niet meer dan een poging om via de rechter ‘naar bewijs te hengelen’.


Ook het getuigenverzoek strandt op gebrek aan onderbouwing

Naast het exhibitieverzoek had IIRL ook gevraagd om een voorlopig getuigenverhoor van voormalige ING-bestuurders. Doel daarvan was om duidelijk te krijgen wie wat wist over de complianceproblemen, en wanneer. Ook dit verzoek werd afgewezen. Volgens de rechtbank waren de vragen die IIRL wilde stellen nog te vaag. De organisatie wilde immers eerst documenten zien, om vervolgens pas haar vragen te formuleren. Dat is volgens de rechter een omgekeerde volgorde, die niet past binnen het wettelijk kader van een voorlopig getuigenverhoor.

De rechtbank concludeerde daarom dat ook het getuigenverzoek een vorm van fishing expedition was, en wees het verzoek af. Voor IIRL was dit een dubbele tegenvaller: geen inzage in stukken én geen mogelijkheid om bestuurders onder ede te horen.


Gevolgen voor beleggers en banken

Voor beleggers betekent deze uitspraak dat zij bij een voorgenomen claim tegen een beursgenoteerde onderneming vooraf al behoorlijk wat werk moeten verrichten. Alleen als zij hun claim onderbouwen met:

  • Duidelijke juridische grondslagen
  • Concreet bewijs van onjuiste of onvolledige informatieverstrekking
  • Een aantoonbaar causaal verband tussen informatiegebrek en schade

… kan een verzoek om inzage of getuigenverhoor kans van slagen hebben. Zonder die voorbereiding bestaat het risico dat het verzoek wordt afgedaan als een poging om via de rechter ‘op jacht’ te gaan naar belastend bewijs, en dat is niet toegestaan.

Voor banken biedt de uitspraak enige bescherming tegen lichtvaardige claims. Zij hoeven niet automatisch mee te werken aan verstrekkende verzoeken om informatie, zolang daar geen stevig juridisch fundament onder ligt. Tegelijkertijd onderstreept deze zaak hoe belangrijk het is om transparant te zijn richting de markt, zeker bij compliance- en strafrechtelijke kwesties. Wie tijdig en volledig rapporteert, loopt minder risico op claims achteraf.


Kosten en reputatie: verlies voor de investeerdersorganisatie

De rechtbank veroordeelde IIRL tot betaling van de proceskosten, wat in dit geval neerkwam op ruim tweeduizend euro. Maar minstens zo belangrijk is de reputatieschade. De rechter stelde expliciet vast dat sprake was van een ontoelaatbare fishing expedition, wat IIRL in toekomstige procedures parten kan spelen. Niet alleen juridisch, maar ook in onderhandelingen met andere marktpartijen kan het imago van onzorgvuldige procesvoering een rol gaan spelen.


Conclusie

De rechtbank Amsterdam heeft een duidelijk signaal afgegeven: wie vertrouwelijke documenten of getuigenverhoren wil gebruiken om een schadeclaim voor te bereiden, moet zijn zaak goed onderbouwen. In het geval van IIRL ontbrak het aan die onderbouwing, waardoor zowel het exhibitieverzoek als het getuigenverzoek werd afgewezen. De uitspraak laat zien dat bewijsverzameling voorafgaand aan een procedure geen vrije hengeltocht mag zijn. Voor beleggers, banken en hun juridische adviseurs vormt dit arrest een belangrijke leidraad bij het inschatten van proceskansen en bewijsstrategieën.

Financieel Recht Advocaten helpt uitsluitend bij bestaande geschillen met banken of financiële dienstverleners. Heeft u al een probleem, zoals een geblokkeerde rekening, opgezegd krediet of registratie? Dan kunnen wij procederen, onderhandelen of een schikking treffen namens u. Neem contact op als u juridische hulp nodig heeft.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant