Handhaving EVR-registratie voor hypotheekfraude in hoger beroep bevestigd
Op 19 december 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep geoordeeld dat de registratie van [appellant] in het Incidentenregister (IR) en het Extern Verwijzingsregister (EVR) door ABN AMRO rechtmatig is. De registratie, die acht jaar duurt, is gebaseerd op hypotheekfraude, bouwdepotfraude, oplichting en valsheid in geschrifte. Het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bevestigd en geen reden gezien om de duur van de registratie te matigen.
Achtergrond van de zaak
De procedure begon met een kort geding dat [appellant] had aangespannen tegen ABN AMRO, waarin hij verzocht om de verwijdering van zijn gegevens uit het IR en het EVR of om de duur van de registratie te verkorten. De voorzieningenrechter wees deze vorderingen af. [appellant] ging daarop in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam.
Feiten en omstandigheden
[Appellant] had in augustus 2019 een hypotheek aangevraagd bij ABN AMRO voor een woning in [plaats]. Onderdeel van deze hypotheek was een bouwdepot van € 27.000 voor verbouwingswerkzaamheden. [appellant] diende een factuur in waarin hij verklaarde dat de verbouwing was afgerond. ABN AMRO keerde het bouwdepot uit, maar ontdekte later dat de verbouwing niet had plaatsgevonden en dat de woning verhuurd werd, in strijd met de hypotheekvoorwaarden.
Onderzoek en registratie
Naar aanleiding van een melding van Nationale Nederlanden startte ABN AMRO een onderzoek naar [appellant]. Uit het onderzoek bleek dat [appellant] bewust onjuiste informatie had verstrekt. ABN AMRO besloot daarop de gegevens van [appellant] voor acht jaar op te nemen in het IR en het EVR. [appellant] maakte bezwaar tegen deze registratie, maar ABN AMRO wees zijn bezwaar af.
Criteria voor registratie in EVR
Voor registratie in het EVR moet aan drie criteria worden voldaan:
De gedragingen moeten een bedreiging vormen voor de financiële instelling of de integriteit van de financiële sector.
De betrokkenheid van de persoon moet voldoende vaststaan.
Het proportionaliteitsbeginsel moet worden toegepast, waarbij het belang van de registratie zwaarder moet wegen dan de nadelige gevolgen voor de betrokkene.
Beoordeling door het hof
Het hof oordeelde dat ABN AMRO terecht had geoordeeld dat [appellant] zich schuldig had gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waaronder hypotheekfraude en bouwdepotfraude. Deze feiten vormden een bedreiging voor de integriteit van het financiële stelsel, wat de opname in het IR en het EVR rechtvaardigde.
Proportionaliteitstoets
[Appellant] stelde dat de registratie voor acht jaar disproportioneel was en vroeg om een matiging van de duur. Het hof wees dit verzoek af. ABN AMRO had voldoende aannemelijk gemaakt dat de ernst van de gepleegde feiten en de bedreiging voor de integriteit van het financiële stelsel de registratie voor acht jaar rechtvaardigden.
Belangenafweging
Het hof vond dat de negatieve gevolgen van de registratie voor [appellant], zowel privé als zakelijk, niet opwogen tegen het belang van ABN AMRO en de financiële sector om dergelijke gedragingen te registreren en te voorkomen. Het hof oordeelde dat ABN AMRO geen schade had geleden door het handelen van [appellant], maar dat de registratie toch gerechtvaardigd was vanwege de ernst van de feiten.
Beslissing van het hof
Het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en bevestigde de rechtmatigheid van de registratie van [appellant] in het IR en het EVR voor de duur van acht jaar. [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
Financieel Recht Advocaten
Bent u geconfronteerd met een registratie in een verwijzingsregister en twijfelt u aan de rechtmatigheid daarvan? Financieel Recht Advocaten kan u bijstaan in juridische procedures tegen dergelijke registraties. Neem contact op met Financieel Recht Advocaten om uw situatie te bespreken en uw rechten te beschermen.