Een recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam werpt licht op de mogelijkheden van banken om relaties met klanten te beëindigen bij verdenking van fraude. Deze zaak illustreert het belang van transparantie in de communicatie tussen klant en bank, vooral wanneer er sprake is van mogelijke betrokkenheid bij frauduleuze activiteiten.
Onderzoek naar hypotheekfraude en ING’s acties
Klant X had al langere tijd een bankrelatie met ING. ING stuitte op vermeende hypotheekfraude bij een aanvraag van echtpaar Y, waarbij X als hun hypotheekadviseur werd genoemd. Toen ING vragen stelde over zijn betrokkenheid, gaf X ontwijkende antwoorden. Verdere onderzoeken wezen op mogelijke betrokkenheid van X bij meerdere frauduleuze hypotheekaanvragen. Als gevolg hiervan besloot ING de bankrelatie met X te beëindigen en hem te registreren in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern Verwijzingsregister (IVR).
Juridische basis voor opzegging
Volgens artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) heeft ING het recht om de bankrelatie op te zeggen. Deze opzegging moet echter redelijk en billijk zijn, zoals bepaald in artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter moest een belangenafweging maken tussen het belang van ING bij de opzegging en het belang van X bij voortzetting van de bankrelatie. Hierbij speelden de onderzoeks- en controleverplichtingen van ING, op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), een belangrijke rol.
Beoordeling en uitspraak
De kantonrechter oordeelde dat ING gerechtigd was om de bankrelatie te beëindigen. X had onvoldoende duidelijkheid geboden over zijn rol bij de hypotheekaanvraag, wat essentieel was voor ING. Daarnaast werd het belang van X bij het voortzetten van de bankrelatie als minder zwaarwegend gezien, vooral omdat hij al andere bank- en hypotheek voorzieningen had gevonden.
Besluit over gegevensregistratie
Ten aanzien van de registratie in de Gebeurtenissenadministratie en het IVR, oordeelde de rechter dat ING gerechtigd was om X’s gegevens te behouden. Deze registraties raken X’s belangen slechts beperkt en zijn belangrijk voor de veiligheid en integriteit van het financiële systeem.
Conclusie
Deze zaak benadrukt het belang van transparantie en samenwerking in de relatie tussen klant en bank, vooral in situaties waarbij er verdenkingen zijn van frauduleuze activiteiten. Het toont ook aan dat banken, binnen de kaders van de wet, de vrijheid hebben om relaties te beëindigen ter bescherming van hun integriteit.
Heeft u vragen over uw rechten en verplichtingen in een bankrelatie of bent u betrokken bij een vergelijkbaar juridisch geschil? Neem dan contact op met onze specialisten van Financieel Recht Advocaten voor deskundig advies en ondersteuning.