Uitspraak: Onterechte EVR-registratie wegens vermeende PGB-fraude moet verwijderd worden

In een recente uitspraak van 18 januari 2024 heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld dat de registratie van [verzoeker] in het Extern Verwijzingsregister (EVR) onrechtmatig is. De registratie was gebaseerd op vermeende fraude met een persoonsgebonden budget (PGB). De rechtbank oordeelde dat niet aan de vereisten voor registratie in het EVR was voldaan en wees het verzoek tot verwijdering van de persoonsgegevens toe. Deze blog bespreekt de relevante feiten en overwegingen van de rechtbank.

Achtergrond van de zaak

De procedure begon met het verzoekschrift van [verzoeker] op 31 oktober 2023, waarin hij verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het EVR. Verweerster, Coöperatie VGZ U.A., voerde verweer tegen dit verzoek. Op 18 december 2023 vond een mondelinge behandeling plaats, waarbij beide partijen hun standpunten uiteenzetten.

Feiten en omstandigheden

[Verzoeker] is zorgverlener en verleent zorg aan mensen met een maatschappelijke achterstand of beperking. VGZ Zorgkantoor B.V., een dochteronderneming van verweerster, beheert onder meer PGB’s. Op 15 augustus 2020 werd aan [betrokkene 2] een PGB toegekend, beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Verzoeker leverde zorg aan [betrokkene 2] op basis van een zorgovereenkomst.

Vermeende fraude en registratie

VGZ voerde een onderzoek uit naar de besteding van het PGB door [verzoeker] en concludeerde dat er sprake was van fraude. Verzoeker werd geregistreerd in het EVR wegens vermeende onrechtmatige besteding van PGB-gelden. VGZ stelde dat verzoeker minder zorguren had geleverd dan gedeclareerd en dat hij niet voldeed aan de administratieve verplichtingen.

Criteria voor registratie in EVR

Voor registratie in het EVR moeten gedragingen van de betrokkene een bedreiging vormen voor een financiële instelling of de financiële sector en voldoende vaststaan. Daarnaast moet het proportionaliteitsbeginsel in acht worden genomen, wat inhoudt dat een belangenafweging moet plaatsvinden.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat VGZ onvoldoende bewijs had geleverd dat verzoeker schuldig was aan fraude. Verzoeker had aannemelijk gemaakt dat hij zorg verleende aan een complexe zorgdoelgroep en dat zijn aanpak, hoewel afwijkend, effectief was. De zorgovereenkomst en de declaraties waren opgesteld in overleg met de SVB, en verzoeker had geprobeerd om duidelijke afspraken te maken met VGZ over de zorgverlening.

Onvoldoende grond voor registratie

De rechtbank vond dat de registratie van [verzoeker] in het EVR onrechtmatig was, omdat er onvoldoende grond voor was. VGZ had niet aannemelijk gemaakt dat verzoeker een bedreiging vormde voor de financiële sector. De administratie van verzoeker was wellicht summier, maar dat maakte hem nog geen fraudeur.

Belangenafweging

De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoeker om zijn gegevens verwijderd te krijgen zwaarder woog dan het belang van VGZ bij handhaving van de registratie. De registratie had verstrekkende gevolgen voor verzoeker, die daardoor zijn werk als zorgverlener niet goed kon uitoefenen en financiële beperkingen ondervond.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank Gelderland beval VGZ om de persoonsgegevens van [verzoeker] binnen een week uit het EVR te verwijderen en legde een dwangsom op voor elke dag dat VGZ in gebreke zou blijven. Daarnaast veroordeelde de rechtbank VGZ tot betaling van de proceskosten van [verzoeker].

Financieel Recht Advocaten

Bent u geconfronteerd met een onterechte registratie in een verwijzingsregister? Financieel Recht Advocaten kan u bijstaan in juridische procedures tegen dergelijke registraties. Neem contact op met Financieel Recht Advocaten om uw situatie te bespreken en uw rechten te beschermen.

Lenie Spoor

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant