In september 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een belangrijke uitspraak gedaan over de meldplicht voor accountants volgens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De uitspraak draait om de vraag of en wanneer een accountant een melding moet doen van een verdachte transactie bij een buitenlandse dochteronderneming. De uitkomst heeft belangrijke implicaties voor accountants en bedrijven die met buitenlandse dochters werken. In dit artikel bespreken we de achtergronden van de Wwft-meldplicht, wat deze recente uitspraak betekent, en waarom het nuttig kan zijn om juridisch advies in te winnen als u te maken heeft met buitenlandse transacties.
Wat is de Wwft en waarom bestaat de meldplicht?
De Wwft, ofwel de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, is bedoeld om financiële misstanden zoals witwassen en terrorismefinanciering op te sporen en te voorkomen. Bedrijven en financiële dienstverleners, waaronder accountants, moeten verdachte of ongebruikelijke transacties melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU) in Nederland. De meldplicht zorgt ervoor dat de FIU zicht krijgt op transacties die kunnen wijzen op witwassen of andere vormen van fraude. Het doel is om financiële criminaliteit op te sporen en tegen te gaan, zowel in Nederland als internationaal.
Wat betekent een ongebruikelijke transactie onder de Wwft?
Volgens de Wwft is een transactie ongebruikelijk als deze voldoet aan bepaalde risicofactoren of “indicatoren”. Deze indicatoren wijzen op een verhoogd risico op witwassen of andere criminele activiteiten. Bijvoorbeeld, wanneer een transactie plaatsvindt zonder duidelijke zakelijke reden, of wanneer grote sommen contant geld worden gebruikt zonder dat daar een bon of factuur voor is. Accountants hebben een meldplicht wanneer zij te maken krijgen met dergelijke transacties, zeker als deze transacties als “ongebruikelijk” kunnen worden beschouwd.
Maar wanneer de ongebruikelijke transactie plaatsvindt bij een buitenlandse dochteronderneming, zoals in deze zaak, is het niet altijd duidelijk of deze automatisch onder de Wwft-meldplicht valt. Hier draait het in deze uitspraak om: moet een accountant meldingen doen voor verdachte transacties bij buitenlandse dochterondernemingen?
De casus: Waarom kwam het tot een zaak?
In deze specifieke zaak controleerde de betrokken accountant de jaarrekening van een Nederlandse moedermaatschappij die een dochteronderneming in Oekraïne bezit. Tijdens deze controle vielen een aantal zaken op die wijzen op financiële onregelmatigheden:
- Grote bedragen werden contant betaald voor investeringen, zonder dat hier facturen voor waren.
- Contante betalingen werden gedaan aan Oekraïense overheidsfunctionarissen.
- Er waren signalen dat werknemers in Oekraïne “zwart” betaald werden, dus zonder officiële registratie in de administratie.
- Een aantal van deze transacties werd niet verantwoord in de administratie van de Oekraïense dochteronderneming.
- Tegen het einde van het jaar ontstond er een verschil van 900.000 euro in de rekening-courant tussen de Nederlandse moeder en de Oekraïense dochteronderneming.
Klacht over lichtvaardige melding
Nadat de melding werd gedaan, klaagde een derde partij de accountantsorganisatie aan met de stelling dat de melding te lichtvaardig was gedaan. Zowel de Accountantskamer, het tuchtrechtcollege voor accountants, als het CBb beoordeelden deze klacht echter als ongegrond. De accountantsorganisatie bleek voldoende redenen te hebben voor de melding. Maar belangrijker is dat in deze zaak de regels rondom meldingen bij buitenlandse dochterondernemingen opnieuw onder de loep werden genomen.
Uitspraak van de Accountantskamer: rekening-courant verschillen activeren niet automatisch de meldplicht
De Accountantskamer oordeelde dat een verschil in de rekening-courant tussen een moeder- en dochtermaatschappij op zich geen meldplicht activeert, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn voor ongebruikelijke of verdachte transacties. Een verschil in financiële transacties kan soms een eenvoudige verklaring hebben, zoals een vertraging in de boekhouding of een discussie over bepaalde transacties. Alleen als er duidelijke redenen zijn om te denken aan financiële onregelmatigheden, ontstaat de plicht om dit te melden onder de Wwft.
Uitspraak van het CBb: een band met Nederland kan de meldplicht activeren
Het CBb gaf een interessante wending aan de uitleg van de meldplicht. De accountantsorganisatie had gemeld op basis van het feit dat de buitenlandse dochteronderneming onderdeel was van de Nederlandse groep. Het CBb stelde dat transacties bij een buitenlandse dochter die onderdeel is van een Nederlandse moedermaatschappij, een band met Nederland creëren omdat deze transacties invloed hebben op de geconsolideerde jaarrekening. Met andere woorden, omdat de transacties van de dochter worden opgenomen in de cijfers van de moedermaatschappij, kunnen ze worden gezien als transacties “door of ten behoeve van” de cliënt.
Toch is deze visie niet onomstreden. Voorstanders van een striktere scheiding tussen binnenlandse en buitenlandse transacties vinden dat een buitenlandse dochter die uitsluitend buitenlandse transacties uitvoert, niet automatisch onder de Nederlandse meldplicht moet vallen. Hier werd duidelijk dat verdere richtlijnen over meldingen nodig zijn.
Richtsnoeren NBA: verduidelijking van de meldplicht
Het CBb baseerde zich mede op de NBA-handreiking 1124, een richtlijn voor accountants die verduidelijkt hoe de Wwft toegepast moet worden. Hoewel de handreiking uit 2014 algemeen stelt dat het gaat om handelingen door een derde voor de cliënt, bevatten latere versies (uit 2018, 2020, en 2023) meer specifieke richtlijnen:
- Eind 2018 bracht de NBA een conceptversie uit die stelde dat een buitenlandse transactie niet onder de meldplicht valt als er geen Nederlandse betrokkenheid is.
- In de versie van 2020 wordt vermeld dat als een Nederlandse bestuurder betrokken is of een Nederlandse werknemer deelneemt aan de transactie, er wel meldplicht bestaat.
- De versie van 2023 stelt zelfs dat zonder directe betrokkenheid van Nederland een buitenlandse transactie niet meldingsplichtig is.
Voorwaarden voor de meldplicht bij buitenlandse transacties
In algemene zin zijn er een paar voorwaarden die bepalen of een buitenlandse transactie door de meldplicht wordt geraakt. Volgens de meest recente richtlijnen is een melding in Nederland verplicht als:
- Een bestuurder van de Nederlandse moedermaatschappij maakt ook deel uit van het bestuur van de buitenlandse dochter.
- Een personeelslid van de Nederlandse moedermaatschappij neemt deel aan de ongebruikelijke transactie bij de dochter.
Juridische zekerheid bij grensoverschrijdende meldplicht
De recente uitspraak van het CBb over de Wwft-meldplicht benadrukt hoe complex en voor interpretatie vatbaar deze meldplicht kan zijn, vooral bij grensoverschrijdende transacties. Accountants moeten zich baseren op de geldende richtlijnen en zorgvuldig de specifieke omstandigheden afwegen voordat zij een melding doen. Daarbij is het cruciaal om op de hoogte te blijven van up-to-date richtlijnen van organisaties zoals de NBA, zodat zij weten wanneer de meldplicht van toepassing is. In geval van geschillen over deze meldplicht, kan Financieel Recht Advocaten juridische ondersteuning bieden tijdens een procedure, waarbij wij ons richten op het behartigen van uw belangen binnen de wettelijke kaders. Neem vandaag nog contact op met een van onze advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant