Uitspraak: Onderzoek Houston deelt ING een klap uit

ING Bank N.V. is begin 2016 onderwerp geworden van een strafrechtelijk onderzoek van de FIOD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst). Dit onder leiding van het OM (Openbaar Ministerie). De aanleiding van het onderzoek Houston was het vermoeden dat ING NL meerdere artikelen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna Wwft) zou hebben overtreden.

ING Bank N.V.

De ING is een internationaal opererende bank met een Nederlandse bankvergunning. Er worden financiële diensten geleverd zoals bankieren en beleggen aan zowel particulieren, ondernemingen, instellingen evenals overheden. De bancaire diensten in Nederland worden verleend door en onder verantwoordelijkheid van de business unit ING Bank Nederland (hierna ING NL).

De ING wordt ook gekwalificeerd als één van de systeembanken in Nederland. Systeembanken zijn essentieel voor het financiële systeem en daarnaast voor het functioneren van de economie en maatschappij.

Wettelijk kader

Als gevolg van de internationale strijd tegen witwassen is in augustus 2008 de Wwft ingevoerd. De Wwft vindt haar oorsprong in aanbevelingen ter bestrijding van witwassen van de Financial Action Task Force on money laundering (‘FATF’). De FATF is een internationaal samenwerkingsverband dat in 1989 is opgericht door de G7. Het doel was om kanalen waarlangs het witwas proces zich kan voltrekken, beschermd werden tegen misbruik voor criminele doeleinden.

Dienstverlenende instellingen kunnen hierdoor het financiële systeem tegen witwassen en financieren van terrorisme te beschermen en de integriteit van het financiële stelsel waarborgen. Deze instellingen fungeren als ‘poortwachters’ die de integriteit en stabiliteit. Tevens moeten ze de reputatie van de financiële sector beschermen.

Het onderzoek Houston heeft zich voornamelijk gericht op de verplichtingen uit de Wwft om (verscherpt) cliëntenonderzoek te verrichten evenals ongebruikelijke transacties te melden aan de FIU (Financial Intelligence Unit).

Cliëntenonderzoek

Het door instellingen te verrichten cliëntenonderzoek staat ook wel bekend als het Customer Due Diligence (CDD)-onderzoek. Met CDD wordt ook wel gedoeld op het ‘Know Your Customer (KYC)’- of ‘ken uw klant’-beginsel. Artikel 3 lid 1 Wwft verplicht instellingen om een cliëntenonderzoek te verrichten ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Onder het cliëntenonderzoek vallen tijdens en na het aangaan van de zakelijke relatie, onder meer, de volgende handelingen die banken moeten uitvoeren:

  • Het identificeren en verifiëren van de identiteit van de cliënt;
  • Het identificeren van de uiteindelijk belanghebbende (ook wel: ultimate beneficial owner, ‘UBO’) van de cliënt en op risico gebaseerde, adequate maatregelen nemen om de identiteit te verifiëren;
  • Op risico gebaseerde en adequate maatregelen nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt indien dit een rechtspersoon is;
  • Het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vaststellen;
  • Een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties uitvoeren, om de kennis die de instelling heeft van de cliënt en diens risicoprofiel te toetsen met zo nodig onderzoek naar de bron van de middelen die worden gebruikt;
  • Vaststellen of de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt daartoe bevoegd is;
  • Op risico gebaseerde en adequate maatregelen nemen om te verifiëren of de cliënt voor zichzelf optreedt of voor een derde;
  • Op basis van op risico gebaseerde procedures bepalen of de cliënt een ‘politiek prominente persoon’ is (ook wel: ‘politically exposed person’, hierna PEP).

Niet voldaan vereiste

Wanneer een instelling met betrekking tot een bestaande zakelijke relatie niet kan voldoen aan het vereiste van cliëntenonderzoek, dient de instelling deze relatie te beëindigen. Bijvoorbeeld het geval wanneer de identiteit van de cliënt niet bekend is. Instellingen mogen dan geen diensten (meer) verlenen aan die cliënt.

Artikel 16 Wwft schrijft voor dat instellingen verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties direct moeten melden aan de FIU. Dit moet direct gemeld worden als het ongebruikelijke karakter van de transactie de instelling bekend is geworden. Wanneer er aanleiding is om te veronderstellen dat een transactie verband houdt met witwassen of terrorismefinanciering, dient een instelling deze te melden bij de FIU.

Deze verplichting moet in samenhang worden gezien met de verplichting om cliëntenonderzoek te verrichten. Het onderzoek zou ertoe moeten leiden dat ongebruikelijke transacties door instellingen ontdekt worden en vervolgens tijdig gemeld worden aan de FIU. Het monitoren van transacties van cliënten is hierbij een belangrijk middel om ongebruikelijke transacties te identificeren. Dit heeft onderzoek Houston duidelijk aan het ligt gebracht.

Organisatie ING

De Wwft geeft op bepaalde onderdelen de vrijheid aan instellingen om de verplichtingen in hun organisatie door te voeren. ING Bank N.V. heeft dit vastgelegd in het zogenaamde ‘FEC CDD’ beleid. Hierin staat hoe de ING moet handelen om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen. Het beleid bij ING NL is vervolgens nader ingevuld en uitgewerkt voor zogenaamde klant segmenten. Deze klant segmenten kennen ieder hun eigen procedures en werkprocessen, afgestemd op het risico op witwassen en financieren van terrorisme.

Naast het CDD-onderzoek moeten de cliënten bij het aangaan van de relatie onderworpen worden aan een ‘risk assessment’. De cliënten krijgen een risicoclassificatie mee, te weten een ‘laag’, ‘normaal’, ‘verhoogd’ of ‘onacceptabel’ risico. De toegewezen risicoclassificatie is van belang voor, onder andere, een ‘periodieke CDD-review. Hierbij geldt dat hoe hoger het risico, hoe vaker een CDD-review plaats moet vinden. Ook worden de gegevens van de cliënten in ieder geval vijf jaar ná het beëindigen van de relatie bewaard.

Voor het monitoren van transacties van cliënten maakt ING NL gebruik van een geautomatiseerd systeem. In dit ‘Financial Crime & Risk Management’ systeem (hierna: FCRM) bepalen vastgelegde criteria, genaamd ‘risk views’ en ‘alert definities’, of transacties worden geselecteerd voor nader onderzoek. Het systeem creëert een zogenaamde ‘alert’. Dit is een signaal dat duidt op een mogelijk ongebruikelijke transactie (bijvoorbeeld een witwas signaal). Deze alerts worden vervolgens door afhandelaars nader onderzocht, waarbij handmatig bekeken wordt of de transactie daadwerkelijk als ongebruikelijk bestempeld dient te worden. Uiteindelijk kan dit leiden tot het melden van een ongebruikelijke transactie aan de FIU.

Onderzoeksbevindingen

Het handelen van ING NL in een aantal gevallen, is in het onderzoek Houston nader onderzocht. Gedurende dit onderzoek ontstond het vermoeden dat het handelen van ING NL ten aanzien van specifieke cliënten geen incidenten was. Het gevolg was structurele tekortkomingen bij de uitvoering van het FEC-CDD Beleid. Gelet hierop is het onderzoek uitgebreid. Dit nadere onderzoek bracht inderdaad tekortkomingen aan het licht over de periode 2010 tot en met 2016. De aangetroffen tekortkomingen zijn:

  • het ontbreken of onvolledig zijn van CDD-dossiers;
  • het toekennen van onjuiste risicoclassificaties;
  • het niet op orde hebben van het (periodieke) CDD-review proces;
  • het niet tijdig beëindigen van zakelijke relaties;
  • het onvoldoende functioneren van het post transactie monitoring systeem;
  • het in verkeerde segmenten indelen van cliënten;
  • het onvoldoende beschikken over kwalitatieve en kwantitatieve personele capaciteit.

Tekortkomingen

De Wwft heeft als doel om het witwassen van geld en het financieren van terrorisme tegen te gaan. Dienstverlenende instellingen dienen het financiële verkeer tegen witwassen en financieren van terrorisme te beschermen. Hierdoor zal de integriteit van de instelling gewaarborgd worden. Deze instellingen fungeren hierbij als poortwachters die de integriteit, stabiliteit en reputatie van de financiële sector beschermen. Dat geldt in het bijzonder voor een systeembank als ING Bank N.V.

Uit het onderzoek is gebleken dat bij ING NL, ondanks diverse waarschuwingen, sprake was én bleef van structurele en ernstige tekortkomingen bij de uitvoering van het FEC CDD beleid. Hierdoor zijn gedurende de periode 2010 tot en met 2016 een naar verwachting groot aantal witwas signalen niet opgemerkt. ING NL heeft haar poortwachtersfunctie verzaakt. Opsporingsinstanties zijn als gevolg van de onoplettendheid onvoldoende in staat gesteld actie te ondernemen.

De ernstige tekortkomingen bij de uitvoering van het FEC CDD beleid hebben ertoe geleid dat sommige klanten die criminele activiteiten ontplooien, jarenlang nagenoeg ongestoord van bankrekeningen bij ING NL gebruik hebben kunnen maken.

Onduidelijkheid

Gedurende het onderzoek Houston heeft de FIOD aanwijzingen ontvangen dat ING NL zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Ook uit intern onderzoek van ING NL blijkt dat sprake is van niet-naleving van de Wwft. Het is niet duidelijk hoeveel bankrekeningen gebruik zijn voor criminele doeleinden. Er kan daarom niet te bepaalt worden hoeveel geld door de jaren heen daadwerkelijk is witgewassen. Ook is geen indicatie te geven van de hoeveelheid transacties die mogelijk verband hielden met andere financieel-economische criminaliteit.

Strafvervolging

het gaat om een bijzondere transacties nu het, onder meer, gaat om het algemeen functioneren van de financieel-economische sector. Op dergelijke transacties is de “Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties” van toepassing. In het strafrechtelijk onderzoek Houston is sprake van goede redenen om tot een schikking te komen, nu:

  • de gemaakte fouten publiekelijk erkent en betreurt zijn door ING NL;
  • ING heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek en de kwestie daartoe zelf intern heeft onderzocht en de uitkomsten daarvan bij het OM bekend zijn;
  • het OM is actief in de gelegenheid gesteld om onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten voortkomend uit tekortkomingen van het FEC CDD beleid waarop de transactie betrekking heeft;
  • onder toezicht van DNB, heeft ING een nieuw herstelplan heeft ontwikkeld en implementeert.
  • ING NL heeft gedurende het strafrechtelijk onderzoek aan het OM ook steeds inzicht geboden in de voortgang van dit herstelplan;
  • ING NL met deze transactie verantwoording neemt voor het plegen van strafbare feiten gedurende meerdere jaren.

Gezien deze redenen is een transactie volgens het OM effectiever dan een rechtsgang.

Er is een boete van € 675 miljoen opgelegd door het OM. Die boete heeft ING NL geaccepteerd. Ook zal ING NL een bedrag van € 100 miljoen aan wederrechtelijk verkregen voordeel betalen. Over de periode van 2010 tot en met 2016 was er onvoldoende personeel in dienst om te voldoen aan haar Wwft verplichtingen. Het bedrag dat ING NL hiermee ten onrechte heeft bespaard, is bepaald op € 100 miljoen.

Klik hier voor het volledige onderzoek.

Financieel Recht Advocaten

Heeft u een vraag over bankgerelateerde onderwerpen, zoals het onderzoek Houston. Neem dan vrijblijvend contact met ons op

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op

Wij helpen u graag

  • Tegen financiële dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant