Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in kort geding geoordeeld dat de opzegging van de bankrelatie van [eiser] door Knab en de registratie in het Intern Verwijzingsregister (IVR) rechtmatig zijn. Deze zaak draaide om de ontvangst van grote bedragen en frequente contante opnames door een zzp’er in de zorgsector, waarbij de rechtbank concludeerde dat de transacties niet voldoende inzichtelijk waren en er significante witwasrisico’s bestonden.
Verloop van de procedure
[eiser], een zzp’er in de zorgsector, had zijn bankrekening bij Knab geopend in september 2022. In de periode van november 2022 tot oktober 2023 ontving hij aanzienlijke bedragen van zorginstellingen en deed hij frequente contante opnames. Knab stelde vragen over deze transacties en de bedrijfsactiviteiten van [eiser], maar de gegeven antwoorden en overgelegde documenten waren onvoldoende om de twijfels weg te nemen. Knab besloot daarop de bankrelatie te beëindigen en [eiser] in het IVR te registreren. [eiser] vocht deze beslissing aan in een kort geding.
De kern van de zaak
[eiser] ontving in een jaar tijd rond €118.000 op zijn zakelijke rekening, kort na de start van zijn onderneming. Daarnaast nam hij bijna €44.000 contant op. Deze transacties wekten vermoedens van witwasactiviteiten. Knab stelde vragen om de aard en doel van de transacties te verduidelijken, maar de verstrekte informatie en documenten waren onvoldoende om de twijfels weg te nemen.
Onderzoek en registratie
Knab vroeg [eiser] om facturen en verklaringen over zijn werkuren en contante opnames. [eiser] verklaarde dat hij in de zomermaanden gemiddeld 100 uur per week werkte vanwege personeelstekorten. Knab vond deze verklaring ongeloofwaardig gezien de extreme werkuren die [eiser] claimde te hebben gemaakt. Ook de redenen voor de contante opnames waren onvoldoende onderbouwd.
Criteria voor opzegging en registratie
Knab baseerde de opzegging van de bankrelatie zowel op haar contractuele opzeggingsbevoegdheid als op haar wettelijke verplichting onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). De rechtbank oordeelde dat Knab de bankrelatie terecht had beëindigd op grond van artikel 5 lid 3 Wwft, omdat zij het risico van misbruik van de bankrekening niet kon uitsluiten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank vond het aannemelijk dat een bodemrechter zou oordelen dat Knab verplicht was de bankrelatie te beëindigen vanwege onvoldoende inzicht in de transacties en duidelijke witwasrisico’s. De rechtbank vond ook dat Knab voldoende grond had om de gegevens van [eiser] op te nemen in het IVR.
Reden tot opzegging en registratie
De rechtbank stelde vast dat de opzegging van de bankrelatie en de registratie in het IVR gerechtvaardigd waren gezien de onduidelijkheid over de transacties en de significante witwasrisico’s. Hoewel [eiser] betoogde dat hij hierdoor zakelijke schade leed, woog het belang van Knab om te voldoen aan haar wettelijke verplichtingen zwaarder.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank weigerde de gevraagde voorzieningen van [eiser] en bevestigde de rechtmatigheid van de opzegging van de bankrelatie en de registratie in het IVR. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.
Financieel Recht Advocaten
Indien u als ondernemer geconfronteerd wordt met een opzegging van uw bankrelatie of een registratie in een verwijzingsregister en u twijfelt aan de rechtmatigheid hiervan, kan juridisch advies van een gespecialiseerde advocaat helpen om uw situatie te beoordelen en uw belangen te beschermen. Neem contact op met een financieel recht advocaat voor een consultatie.
Wij staan voor u klaar
- Tegen financiële dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant