Zorgplicht niet geschonden bij financiering uitbreiding melkveebedrijf
De rechtbank heeft een uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van ABN AMRO bij de financiering van de uitbreiding van een melkveebedrijf. De VOF meent dat ABN aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de invoering van productiebeperkende maatregelen door de overheid.
ABN voert verweer en stelt dat alle vorderingen moeten worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van dwaling en dat ABN bij de verstrekte financiering geen zorgplicht heeft geschonden.
Verzoek afgewezen
In deze procedure is de VOF (vennootschap onder firma) met haar vennoten aan het procederen tegen ABN AMRO (hierna: ABN). De VOF had financiering nodig voor de uitbreiding van haar melkveebedrijf en klopte hiervoor in 2013 bij ABN aan. ABN wees het verzoek echter af vanwege mogelijke productiebeperkende maatregelen in 2015 vanwege de fosfaatuitstoot. In 2014 heeft de VOF, na de eerdere afwijzing van ABN, in samenwerking met professionele adviseurs een nieuw ondernemingsplan opgesteld. Met dit nieuwe ondernemingsplan heeft ABN uiteindelijk toch geld geleend.
De VOF is van mening dat zij schade heeft geleden door toedoen van ABN, omdat ABN niet heeft gewaarschuwd voor de risico’s van de beperking van de fosfaatrechten. Daarnaast stelt de VOF dat ABN haar zorgplicht heeft geschonden, omdat ABN haar niet heeft geïnformeerd over de risico’s van mogelijke beperking van fosfaatrechten. ABN had moeten onderzoeken of bij de verstrekte financiering ruimte was voor tegenvallers.
Geen beroep op dwaling
De rechtbank gaat eerst in op de mogelijke dwaling. Uit de stukken blijkt dat partijen in 2013 hebben gesproken over mogelijke beperkende maatregelen in de toekomst. De VOF heeft hier toen aangegeven dat zij ervan uitging dat zij deze mogelijke maatregelen financieel zou kunnen opvangen. Daarnaast beschikte ABN over dezelfde informatie als de VOF. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de VOF geen beroep op dwaling toekomt.
Vervolgens gaat de rechtbank in op de schending van de bancaire zorgplicht. De rechtbank overweegt dat er een bijzondere zorgplicht op ABN rust. Of hier sprake van is hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Uit de stukken blijkt dat de VOF een professionele partij was, die een eenvoudig financieel product had afgenomen en die werd bijgestaan door professionele adviseurs. Gezien deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat ABN zich mocht beperken tot het toetsen of de VOF de financieringslasten kon voldoen uit de verwachte omzet. Dit heeft ABN ook gedaan, waardoor geen sprake is van schending van de bancaire zorgplicht.
De rechtbank oordeelt dat de bancaire zorgplicht niet is geschonden door ABN en wijst de vorderingen van de VOF af. ABN AMRO is dus niet aansprakelijk voor de door de VOF geleden schade.
Wij van Financieel Recht Advocaten hebben veel ervaring met het procederen tegen financiële instellingen als het gaat om het Wwft onderzoek. Heeft u vragen met betrekking tot verplichtingen van de Wwft, het cliëntenonderzoek (KYC onderzoek), Customer Due Dilligence (CDD) of de registratie van uw persoonsgegevens in interne of externe verwijzingsregisters (EVR/IVR). Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten.